Vertaal
Naar andere talen: • schlottern > ENschlottern > ESschlottern > FR
Vertalingen schlottern DE>NL

schlottern

werkw.
Uitspraak:  ʃlɔtɐn]

sehr stark zittern - trillen, bibberen
Er schlotterte vor Kälte am ganzen Körper. - Hij bibberde van de kou over zijn gehele lichaam.
Vor Angst schlotterten mir die Knie. - Mijn knieën bibberde van angst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schlottern (ww.) klappertanden (ww.) ; kleumen (ww.) ; koulijden (ww.)
das Schlotternhet bibberen ; het rillen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `schlottern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: beben
DE: bibbern
DE: erschauern
DE: frieren
DE: frösteln
DE: schaudern
DE: schnattern
DE: zittern