1. MWB
  2. Vertalen
  3. Strahl (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Strahl > EN • Strahl > ES • Strahl > FR
Vertalingen Strahl DE>NL

I der Strahl

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ʃtraːl]
Verbuigingen:  Strahl(e)s , Strahlen

1) der streifenähnliche Schein einer Lichtquelle - straal
den Strahl der Taschenlampe auf jemanden / etw. richten - de straal van de zaklamp op iemand / iets richten
Im Garten die letzten Sonnenstrahlen genießen. - In de tuin genieten van de laatste zonnestralen.

2) der schmale Strom einer Flüssigkeit - straal

3) Teilchen, die radioaktive Stoffe abgeben oder elektromagnetische Wellen natuurkunde - straal
radioaktive / ultraviolette Strahlen - radioactieve / ultraviolette straling
die Strahlenbehandlung eines Tumors - de behandeling van een tumor met behulp van straling
Strahlenbelastung - stralingsbelasting
strahlenverseucht - besmetting door radioactieve straling


II die Strahlung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃtraːlʊŋ]
Verbuigingen:  Strahlung , Strahlungen

deel van de uitdrukking: natuurkunde straling

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Strahlde bliksem (m) ; de bliksemflits (m) ; de bliksemschicht (m) ; de bliksemslag (m) ; de flits (m) ; de lichtstraal (m) ; de schicht (m) ; snel beeld (znw.) ; de straal (v) ; straalbundel (znw.) ; de stralenbundel (m)
Strahl neerstroming ; straal ; straalbundel
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Strahl`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Blitz
DE: Flut
DE: Guß
DE: Laserstrahl
DE: Lichtbündel
DE: Lichtsignal
DE: Pfeil
DE: Schlag
DE: Schlucker
DE: Schuß