Vertalingen Rummel DE>NL
der Rummel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈrʊməl] |
Verbuigingen: | Rummels |
1) Aufregung und Lärm -
drukte Der Einkaufsrummel vor den Feiertagen nervt mich. - De drukte bij het boodschappen doen voor de feestdagen werkt me op mijn zenuwen. Starrummel - drukte om beroemdheden Weihnachtsrummel - drukte om de Kerst |
2) deel van de uitdrukking: jaarmarkt ein Tag auf dem Rummel - een dag op de jaarmarkt Rummelplatz - kermis |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Rummel | het pandemonium ; het zootje ; de warwinkel (m) ; de warhoop (m) ; de warboel (m) ; veel mensen (znw.) ; het tumult ; de troep (m) ; de toevloed (m) ; de toeloop (m) ; het spektakel ; het rumoer ; de rommel (m) ; de beroering (v) ; de opschudding (v) ; het leven ; het lawaai ; de knoeiboel (m) ; het kabaal ; de herrie ; de heksenketel (m) ; de heibel (m) ; grote menigte (znw.) ; het geraas ; het gedrang ; de drukte (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Rummel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AndrangDE: AufruhrDE: BetriebDE: BetriebsamkeitDE: durcheinanderDE: EmsigkeitDE: GeselligkeitDE: GetueDE: GewirrDE: KrachUitdrukkingen en gezegdes
DE: den
Rummel verstehen
NL: het zaakje kennen