1. MWB
  2. Vertalen
  3. rein (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • rein > EN • rein > ES • rein > FR
Vertalingen rein DE>NL

I rein

bijv.naamw.
Uitspraak:  [rain]

1) nicht mit anderen Substanzen vermischt, pur - puur
ein reines Weiß - puur wit

2) keine anderen / nichts anderes enthaltend - alleen maar

3) nicht anderes als - uitsluitend
Das ist doch reine Erfindung! - Dat is toch alleen maar verzonnen!
Der Ausflug war kein reines Vergnügen. - Het uitje was niet alleen maar plezier.

4) drückt aus, dass man eine Bezeichnung für sehr zutreffend hält - puur
Du bist ja das reinste Genie! - Jij bent echt geniaal!

5) sauber - puur
reinen Herzens sein - goed- en zachtaardig zijn
die Reinhaltung der Luft - het zuiverhouden van de lucht
uitdrukking etw. ins Reine schreiben
uitdrukking mit sich selbst / jemandem / etw. ins Reine kommen
uitdrukking mit sich selbst / jemandem / etw. im Reinen sein


II rein

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: alleen
rein zufällig - puur toevallig
Sag mal, rein aus Neugier: ... - Zeg eens, alleen uit nieuwsgierigheid: ...

2) deel van de uitdrukking: helemaal
Du verstehst ja rein gar nichts! - Jij begrijpt ook helemaal niets!


III rein

bijwoord
Uitspraak:  [rain]

deel van de uitdrukking: erin
Immer rein in die gute Stube! - Naar binnen in de mooiste kamer!
Rein hier, aber sofort! - Hier binnenkomen en wel meteen!


IV rein-

prefix

deel van de uitdrukking: binnen-
das Auto in die Garage reinfahren - de auto in de garage rijden
Komm doch rein! - kom toch naar binnen!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rein rechttoe ; ongerept ; onomwonden ; onschuldig ; onverbloemd ; onverholen ; onvermengd ; onversneden ; onverzwakt ; openlijk ; proper ; pure ; puur ; ongeopend ; rechttoe rechtaan ; regelrecht ; rein ; ronduit ; schoon ; virginaal ; vlekkeloos ; zedig gemaakt ; zindelijk ; zuiver ; zuivere ; ongekunsteld ; cru ; gaaf ; gekuist ; gereinigd ; gewoonweg ; hygiënisch ; klinkklaar ; kuis ; louter ; maagdelijk ; natuurlijk ; net ; netjes ; onaangebroken ; onaangeraakt ; onaangeroerd ; onaangetast ; onbesmet ; onbevlekt ; ongebruikt ; ongedwongen ; onvermengd ; zuiver ; takvrij boomstuk
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `rein`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ansteckungsfrei
DE: aufrichtig
DE: bar
DE: ehrlich
DE: einfach
DE: einwandfrei
DE: fair
DE: fehlerfrei
DE: fein
DE: fleckenlos

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: es war rein zum Tollwerden NL: het was gewoonweg om dol van te worden
DE: einem reinen Wein schenken NL: iemand klare wijn schenken
DE: reinen Mund halten NL: niets loslaten, zijn mond houden
DE: reinen Tisch, reine Wirtschaft machen NL: schoon schip maken
DE: ins reine schreiben NL: in het net schrijven
DE: eine reine Weste haben NL: niets op zijn geweten hebben
DE: er hat es rein vergessen NL: hij is het totaal vergeten