die Reihe

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈraiə]
Verbuigingen:	Reihe , Reihen

1) Anordnung von Dingen entlang einer geraden Linie - rij , reeks

Die Bäume stehen in einer Reihe. - De bomen staan in een rij. Wir haben Plätze in der ersten Reihe. - Wij hebben plaatsen op de eerste rij.

etw. auf / in die Reihe bekommen / bringen / kriegen (=etw. bewältigen oder verstehen können) - iets op de rit hebben Seit ihrer Trennung bringt sie ihr Leben nicht mehr auf die Reihe. - Sinds haar scheiding krijgt zij haar leven niet meer op de rit.

2) Anordnung von Personen entlang einer geraden Linie - rij

Stellt euch bitte in zwei Reihen hintereinander auf. - Achterelkaar opstellen in rijen van twee, alstublieft.

in Reih und Glied (=ganz genau in einer Reihe) - in een rij en gelid

aus der Reihe tanzen (=sich abweichend verhalten) - een buitenbeentje zijn

3) Gruppe von Personen - rij

Wir haben einen Verräter in unseren Reihen. - Wij hebben een verrader in ons midden. Die Reihen seiner Anhänger haben sich in den letzten Jahren merklich gelichtet. - De rij volgelingen is in de afgelopen jaren duidelijk verminderd.

4) mehrere zusammengehörende Artikel, Sendungen, Beiträge usw. - reeks

eine beliebte Fernsehreihe - een geliefde tv-serie Kinderbuchreihe - kinderboekenserie Veranstaltungsreihe - serie bijeenkomsten

5) bestimmte Folge zeitlich nacheinander - reeks

Das geht bei uns streng der Reihe nach. - Dat gebeurt bij ons strikt op volgorde. Wir treffen uns jeden Sonntag, manchmal auch zusätzlich außer der Reihe. - Wij ontmoeten elkaar elke zondag, soms ook nog tussendoor.

die Reihe ist an jdm (=jemand ist der Nächste) - de volgende Jetzt ist die Reihe an dir, dich zu entschuldigen. - Nu ben jij je de volgende in de rij om je te verontschuldigen.

an die Reihe kommen, an der Reihe sein (=der Nächste sein) - aan de beurt komen/zijn

6) deel van de uitdrukking:

eine (ganze) Reihe Fehler / Vorteile / ... (=mehrere Fehler / Vorteile / ...) - een hele serie fouten / voordelen /

© K Dictionaries Ltd.

die Reihe	het gelid ; de successie (v) ; slingervormig ding (znw.) ; de sliert (m) ; de sequentie (v) ; de sequens ; het rijtje ; rij manschappen (znw.) ; de rij (v) ; de reeks ; de opvolging (v) ; de opeenvolging (v) ; de cyclus (m) ; de beurt
Reihe	bandrij ; vervolgserie ; series ; serie ; rijen ; rij ; reeks ; rang ; produktielijn

Bronnen: interglot; Antiquarian Dictionary; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Abfolge
DE: Aneinanderreihung
DE: Aufeinanderfolge
DE: Erbfolge
DE: Folge
DE: Kette
DE: Kolonne
DE: Leine
DE: Linie
DE: Nachfolge

DE: der Reihe nach NL: op de beurt
DE: aus der Reihe kommen NL: defect raken, in de war lopen
DE: etwas in die Reihe bringen NL: iets in orde brengen
DE: in die Reihe kommen NL: in orde komen
DE: an der Reihe sein NL: aan de beurt zijn
DE: an die Reihe kommen NL: aan de beurt komen
DE: in Reih' und Glied NL: in het gelid
DE: arithmetische Reihe NL: rekenkundige reeks
DE: fallende und steigende Reihe NL: dalende en opklimmende reeks