Vertalingen pflanzen DE>NL
pflanzen
werkw.
in die Erde setzen, damit sie dort wachsen -
planten Wir haben im Garten einen Apfelbaum gepflanzt. - Wij hebben een appelboom in de tuin gepland. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pflanzen (ww.) | implanteren (ww.) ; in de grond zetten (ww.) ; inplanten (ww.) ; planten (ww.) ; poten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `pflanzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anpflanzenDE: bepflanzenDE: einpflanzenDE: legenDE: setzen