Vertalingen prall DE>NL
I prall
bijv.naamw.
1) mit gespannter Oberfläche -
vol , bol das pralle Leben (=aufregendes, ereignisreiches Leben) - het volle leven
|
2) mit straffer Haut und relativ dick -
vol 3) deel van de uitdrukking: in der prallen Sonne (=vor grellem Sonnenlicht nicht geschützt) - in het volle licht
|
II prall
bijwoord
deel van de uitdrukking: vol eine prall gefüllte Geldbörse - een dik gevulde portemonnee |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
prall | bol ; bolstaand ; houterig ; krap bij kas ; nauw ; nauwsluitend ; stijf ; strak ; stram ; stroef |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `prall`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufgebauschtDE: aufgedunsenDE: ausgestopftDE: enganliegendDE: gespanntDE: hautengDE: klamm seinDE: knappDE: knapp bei Kasse seinDE: rauhUitdrukkingen en gezegdes
DE: die
pralle Sonne
NL: de volle, de felle zon