I laden

werkw.

Uitspraak:

[ˈlaːdən]

1) eine Fracht aufnehmen - laden

Das Schiff hat Bananen geladen. - Het schip heeft bananen geladen.

2) etw. zum Transport irgendwohin legen, tun - laden

Kisten in einen Lkw laden - kisten in de vrachtwagen laden sich einen Sack auf den Rücken laden - een zak op de rug tillen schwere Schuld auf sich laden - ernstige schuld op zich laden

3) etw. nach dem Transport aus etw. holen, von etw. herunternehmen - lossen

das Gepäck aus dem Flugzeug laden - de bagage uit het vliegtuig lossen

4) mit elektrischem Strom versehen ^{elektriciteit} - laden

Die Akkus müssen wieder geladen werden. - de accu's moeten weer worden opgeladen positiv / negativ geladene Teilchen - positief / negatief geladen deel Sie war richtig energiegeladen. - Zij barste weer van de energie.

geladen sein (=wütend sein) - woedend

5) mit Munition versehen - laden
6) Daten aus einem Speicher maschinell lesen - laden

die Fotos von der Kamera auf den Rechner laden - de foto's uit de camera in de computer laden Es dauert etwas, bis das Programm geladen ist. - Het duurde eventjes voordat het programma is geladen.

II laden

werkw.

Uitspraak:

[ˈlaːdən]

1) Gäste einladen - uitnodigen

Der Graf lädt zu einem Ball. - Voor het bal van de graaf uitgenodigd zijn. Nur für geladene Gäste! - Alleen voor genodigden!

2) jemanden auffordern, vor Gericht zu erscheinen ^juridisch - dagvaarden

Er war als Zeuge geladen. - Hij is als getuige gedagvaard.

© K Dictionaries Ltd.

laden (ww.)	sommeren (ww.) ; oproepen (ww.) ; opnieuw laden (ww.) ; opladen elektriciteit (ww.) ; ontbieden (ww.) ; inladen (ww.) ; geweer laden (ww.) ; bevrachten (ww.) ; beladen (ww.)
der Laden	de winkel (m)
das Laden	de zaak ; de winkelruimte (v) ; het winkelbedrijf ; de nering (v) ; het laden ; kleine onderneming (znw.) ; de handel (m) ; het bedrijf
laden	bezetten ; schrooien ; laden ; dagvaarden te verschijnen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: auffordern
DE: aufladen
DE: auflasten
DE: aufrufen
DE: befrachten
DE: beladen
DE: belasten
DE: Boutique
DE: einberufen
DE: einladen

DE: vor Gericht laden NL: dagvaarden