Vertaal
Naar andere talen: • klemmen > ENklemmen > ESklemmen > FR
Vertalingen klemmen DE>NL

klemmen

werkw.
Uitspraak:  [ˈklɛmən]

1) sich nur schwer öffnen lassen - klemmen , vastzitten

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. irgendwohin klemmen

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich etw. klemmen

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich hinter etw. klemmen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
klemmen (ww.) met iemand worstelen (ww.) ; worstelen (ww.) ; wegkapen (ww.) ; vastspelden (ww.) ; vastprikken (ww.) ; vastpinnen (ww.) ; snaaien (ww.) ; pikken (ww.) ; persen (ww.) ; nijpen (ww.) ; jatten (ww.) ; grissen (ww.) ; grijpen (ww.) ; graaien (ww.)
klemmen afleiden ; vastzitten ; vastgeraken ; knellen ; klemmen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary; SEG


Voorbeeldzinnen met `klemmen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abstauben
DE: anstecken
DE: berauben
DE: bestehlen
DE: drehen
DE: drücken
DE: erbeuten
DE: festheften
DE: festsitzen
DE: feststecken