Vertaal
Naar andere talen: • Kippen > ENKippen > ESKippen > FR
Vertalingen Kippen DE>NL

kippen

werkw.
Uitspraak:  ['kɪpən]

1) in eine schräge Lage bringen - kiepen

2) etw. irgendwohin ausleeren - omkiepen
Wasser in den Abfluss kippen - water in de afvoer omkiepen
Müll in den Wald kippen - afval in het bos lozen
uitdrukking einen kippen

3) abschaffen, rückgängig machen, verhindern o. Ä. - afschaffen

4) sich neigen und umfallen - (om)kiepen , omslaan
mit dem Stuhl nach hinten kippen - met de stoel achterover kiepen
Achtung, das Boot kippt gleich! - Let op, de boot slaat zo om!

5) sich plötzlich negativ verändern - omslaan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kippen (ww.) flikkeren (ww.) ; vallen (ww.) ; tuimelen (ww.) ; overkiepen (ww.) ; over een kant vallen (ww.) ; omver kiepen (ww.) ; omklappen (ww.) ; omkantelen (ww.) ; kieperen (ww.) ; kiepen (ww.) ; kelderen (ww.) ; kantelen (ww.) ; duikelen (ww.) ; dompen (ww.) ; buitelen (ww.)
Kippen doorslag ; tuimelen ; scharen ; rolbeweging ; omvallen o.i.d. ; kippen ; kantelen ; het kippen ; dwarstrilling
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Kippen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abkippen
DE: abladen
DE: ablagern
DE: ausschütten
DE: deponieren
DE: einenPurzelbaumschlagen
DE: entsorgen
DE: fallen
DE: fliegen
DE: hinfallen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einen kippen NL: (spreektaal) er eentje nemen