Vertalingen ablagern DE>NL
ablagern
werkw.
1) aus einer Flüssigkeit zurückbleiben -
bezinken , neerslaan An den Rohren lagert sich Kalk ab. - In de leidingen is kalk afgezet. |
2) bewirken, dass sich etw. an einem Ort sammelt -
aanslibben Der Fluss lagert Schlamm am Ufer ab. - Het aanslibben van modder aan de oever door de rivier. |
3) so lange liegen lassen, bis ein erwünschter Zustand erreicht ist -
opslaan gut abgelagerter Wein - goed gerijpte wijn |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ablagern (ww.) | deponeren (ww.) ; leggen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; zetten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ablagern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abkippenDE: abladenDE: ablegenDE: ausreifenDE: ausschüttenDE: bergenDE: deponierenDE: entsorgenDE: kippenDE: legenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
ablagern
NL: zich vastzetten NL: bezinkenDE: abgelagert
NL: belegen