die Kappe

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈkapə]
Verbuigingen:	Kappe , Kappen

1) Kopfbedeckung aus Stoff, die eng anliegt und oft einen Schirm gegen die Sonne hat - pet

Baseballkappe - baseballpet Badekappe - badmuts

etw. auf seine eigene Kappe nehmen (=sich für etw. verantwortlich erklären) - verantwoording nemen voor iets

2) dichter Verschluss von Flaschen o. Ä., den man abheben oder abziehen kann - kap
3) etw., das als schützende Schicht auf etw. liegt - kap

Stoffschuhe mit Gummikappe - overschoen met rubberen flap Radkappe - wieldop

© K Dictionaries Ltd.

die Kappe	het hoofddeksel ; de baret ; bolkap (znw.) ; bolsegment (znw.) ; de bolster (m) ; het dak ; de dop (m) ; de gek ; de hoofdbedekking (v) ; afdekkap (znw.) ; de kap (m) ; de koepel (m) ; de muts ; de overdekking (v) ; de overkapping (v) ; de pet ; de schaal ; de schil
Kappe	kajuitskap ; afschermkapje ; afsluitdop ; capsule ; deksel ; dop ; draagdoek ; gewelf ; houten kap ; afdekkap ; kap ; kap van de fles ; kappen van de schildbokken ; koep ; overkapping ; rijpet ; uitkraging ; verlengingskap

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Barett
DE: Bedeckung
DE: Deckel
DE: Hut
DE: Kopfbedeckung

DE: etwas auf seine Kappe nehmen NL: iets verantwoorden
DE: einem etwas auf die Kappe geben NL: iemand ervanlangs geven