Vertalingen jammern DE>NL
jammern
werkw.
seinen Kummer oder seine Schmerzen ausgiebig äußern -
jammeren , medelijden opwekken Hör auf zu jammern und komm endlich! - Hou op met dat gejammer en kom eindelijk hier! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jammern (ww.) | griepen (ww.) ; zeiken (ww.) ; zagen (ww.) ; weeklagen (ww.) ; schreien (ww.) ; mopperen (ww.) ; klieren (ww.) ; jeremiëren (ww.) ; jammeren (ww.) ; huilen (ww.) ; etteren (ww.) ; emmeren (ww.) |
das Jammern | zeuren (ww.) ; het geween ; het geweeklaag ; het gejank ; het gejammer ; het gehuil |
jammern | janken |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `jammern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: betrauernDE: eiternDE: faselnDE: flehenDE: flennenDE: GebellDE: GeheulDE: GejammerDE: GeklageDE: GeweineUitdrukkingen en gezegdes
DE: mich jammert der Mann
NL: ik heb medelijden met de man