Vertalingen höflich DE>NL
I höflich
bijv.naamw.
freundlich und den allgemeinen Umgangsformen entsprechend -
hoffelijk , beleefd II höflich
bijwoord
deel van de uitdrukking: hoffelijk , beleefd jemanden höflich grüßen / um etw. bitten - iemand beleefd groeten / om iets vragen |
III die Höflichkeit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈhøːflɪçkait] |
Verbuigingen: | Höflichkeit , Höflichkeiten |
1) deel van de uitdrukking: hoffelijkheid , beleefdheid Sie sind nur aus Höflichkeit geblieben. - U bent alleen uit beleefdheid gebleven. |
2) deel van de uitdrukking: hoffelijkheid , beleefdheid Höflichkeiten mit jemandem austauschen - beleefdheden met iemand uitwisselen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
höflich (bnw.) | vriendelijk (bnw.) ; hoffelijk (bnw.) |
höflich | manierlijk ; zedig ; welwillend ; welvoeglijk ; welopgevoed ; wellevend ; welgemanierd ; voorkomend ; ridderlijk ; ontwikkeld ; netjes ; medewerkend ; hoofs ; gecultiveerd ; geciviliseerd ; galant ; fatsoenlijk ; eerzaam ; eerbaar ; dienstwillig ; deugdzaam ; decent ; beschaafd ; beleefd ; heus |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `höflich`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anständigDE: aufmerksamDE: galantDE: gepflegtDE: ritterlichDE: wohlanständigDE: zuvorkommend