Vertalingen Hämmern DE>NL
hämmern
werkw.
1) mit dem Hammer klopfen, arbeiten -
hameren Sie hämmerten und sägten den ganzen Tag. - Zij hamerden en zaagden de gehele dag. |
2) schnell und fest gegen etw. klopfen -
roffelen mit den Fäusten gegen die Tür hämmern - met de vuisten tegen de deur roffelen Der Regen hämmerte aufs Dach. - De regen roffelt op het dak. |
3) heftig schlagen -
slaan mit heftig hämmerndem Herzen - met krachtig slaand hart |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
hämmern (ww.) | inhameren (ww.) ; vastspijkeren (ww.) ; vastslaan (ww.) ; vastnagelen (ww.) ; timmeren (ww.) ; spijkeren (ww.) ; slaan (ww.) ; rammen (ww.) ; meppen (ww.) ; luiden (ww.) ; klinken (ww.) ; instampen (ww.) ; hengsten (ww.) ; hard slaan (ww.) ; hameren (ww.) ; doorzetten (ww.) ; doordouwen (ww.) ; bonzen (ww.) ; bonken (ww.) ; beuken (ww.) |
Hämmern | hameren ; koudhameren ; kloppen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Hämmern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bumsenDE: klopfenDE: pochenDE: schlagenDE: schmieden