Vertaal
Naar andere talen: • Hämmern > ENHämmern > ESHämmern > FR
Vertalingen Hämmern DE>NL

hämmern

werkw.
Uitspraak:  [ˈhɛmɐn]

1) mit dem Hammer klopfen, arbeiten - hameren
Sie hämmerten und sägten den ganzen Tag. - Zij hamerden en zaagden de gehele dag.

2) schnell und fest gegen etw. klopfen - roffelen
mit den Fäusten gegen die Tür hämmern - met de vuisten tegen de deur roffelen
Der Regen hämmerte aufs Dach. - De regen roffelt op het dak.

3) heftig schlagen - slaan
mit heftig hämmerndem Herzen - met krachtig slaand hart

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hämmern (ww.) inhameren (ww.) ; vastspijkeren (ww.) ; vastslaan (ww.) ; vastnagelen (ww.) ; timmeren (ww.) ; spijkeren (ww.) ; slaan (ww.) ; rammen (ww.) ; meppen (ww.) ; luiden (ww.) ; klinken (ww.) ; instampen (ww.) ; hengsten (ww.) ; hard slaan (ww.) ; hameren (ww.) ; doorzetten (ww.) ; doordouwen (ww.) ; bonzen (ww.) ; bonken (ww.) ; beuken (ww.)
Hämmern hameren ; koudhameren ; kloppen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Hämmern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bumsen
DE: klopfen
DE: pochen
DE: schlagen
DE: schmieden