der Bezug

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bəˈʦuːk]
Verbuigingen:	Bezug(e)s , Bezüge

1) Beziehung, die zwischen zwei Dingen, Vorgängen usw. besteht - verband , samenhang

Er nahm in seinem Vortrag Bezug auf die neuesten Forschungsergebnisse. - Hij verwees in zijn lezing naar de laatste nieuwe onderzoeksresultaten. Was ich in der Schule gelernt habe, hatte wenig Bezug zum wirklichen Leben. - Wat ik op school heb geleerd, had weinig te maken met het werkelijke leven.

in Bezug auf (=hinsichtlich) - met betrekking tot In Bezug auf das Wetter hast du recht behalten. - Met betrekking tot het weer heb je gelijk gekregen.

in / mit / unter Bezug auf (=vewendet, um sich auf eine Angelegenheit oder ein Schreiben zu beziehen) - met betrekking tot In Bezug auf Ihren Antrag vom 15.1. ergeht folgender Bescheid: ... - Met betrekking tot uw aanvraag van 15-01 wordt de volgende beschikking uitgevaardigd: ...

2) Hülle aus Stoff, die man wechseln kann - overtrek

In dem Hotel werden die Bettbezüge zweimal pro Woche gewechselt. - In het hotel worden de bed overtrekken tweemaal per week verschoond.

3) der Stoff, der die Polster bedeckt - bekleding

Die Bezüge der Sessel waren sehr abgenutzt. - De bekleding van de stoel was zeer versleten.

4) Geld, das jemand regelmäßig verdient, bekommt - inkomen

seine monatlichen Bezüge als Manager - zijn maandelijkse inkomen als manager

5) das Beziehen - ontvangst

Änderung der Altersgrenzen für den Bezug von Kindergeld - Wijzigingen in de leeftijdsgrens voor het ontvangen van kinderbijslag.

6) positive innere Einstellung zu jemandem / etw. - samenhang

Ich finde einfach keinen Bezug zu seinen Büchern. - Ik vind eenvoudigweg geen samenhang in zijn boeken.

© K Dictionaries Ltd.

der Bezug	de aankoop ; de baat ; het gewin ; de hoes ; de overtrek (m) ; het profijt ; de winst (v)
Bezug	abonnement ; dek ; overtrek ; toewijzing

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Bettdecke
DE: Bettuch
DE: Bettwäsche
DE: Beziehung
DE: Bindung
DE: Deckbett
DE: Deckbettbezug
DE: Decke
DE: Ertrag
DE: Extraprofit

DE: Bezug nehmen auf NL: verwijzen naar
DE: Bezug haben auf NL: betrekking hebben op
DE: in bezug auf, mit Bezug auf NL: met betrekking tot
DE: Bezüge NL: inkomsten