hinterher - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen hinterher DE>NL

I hinterher

bijwoord

Uitspraak:

[hɪntɐˈheːɐ]

1) jemanden / etw. verfolgend - achterna

Er rannte aus dem Haus, den anderen hinterher. - Hij rende het huis uit de andere achterna.

2) nach einem Geschehen, später - achteraf

Hinterher weiß man alles besser. - Achteraf weet men alles beter.
Ruf mich bitte hinterher an. - Bel me alsjeblieft daarna op.

3) sich mit anderen nicht messen könnend - achterop

In Physik ist sie den anderen hinterher. - Bij natuurkunde ligt ze achterop bij anderen.

prefix

deel van de uitdrukking: achterna-

Fahr du voraus, ich fahr dir hinterher. - Rijd jij voorop, ik rijd je achterna.

Overige bronnen

hinterher

achteraan ; achteraf ; achterna ; alsnog ; daarna ; later ; naderhand ; nadien

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `hinterher`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: dahinter
DE: darauf
DE: hierauf
DE: hinter
DE: im nachhinein
DE: nachher
DE: nachträglich
DE: später