Vertalingen Glanz DE>NL
der Glanz
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [glanʦ] |
Verbuigingen: | Glanzes |
1) Licht, das glatte Flächen hell zurückzustrahlen -
glans , schittering der festliche Glanz der Lichter - de feestelijke schittering van de lampen |
2) verschwenderische Schönheit -
luister der Glanz vergangener Zeiten - de luister van vergane tijden Das Haus erstrahlt in neuem Glanz. - Het huis straalde in nieuwe luister. |
mit Glanz und Gloria bestehen / untergehen (=mit hervorragenden Leistungen bestehen / mit jämmerlichen Leistungen verlieren, durchfallen o. Ä.) - met pracht en praal
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Glanz | de opvoering (v) ; de weelderigheid (v) ; de weelde ; de voorstelling (v) ; de vertoning (v) ; de staatsie (v) ; de show (m) ; de pracht ; de parade (v) ; de overvloed (m) ; de luxe (m) ; de luister ; de glorie ; de glittering (v) ; glanslaag (znw.) ; de glans (m) |
Glanz | glans ; weerschijn ; schittering |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Glanz`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AuftrittDE: AufwandDE: BildDE: DarstellungDE: DramaDE: FinishDE: FlimmernDE: FunkelnDE: GefunkelDE: Gepränge