Vertalingen Genuß DE>NL
der Genuss
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gəˈnʊs] |
Verbuigingen: | Genusses , Genüsse |
1) Freude, die man beim Erleben von Angenehmem empfindet -
genot Der Film ist ein Genuss für Auge und Ohr. - De film is een genot voor ogen en oren. Mit Genuss aß er das Tortenstück auf. - Al genietend at hij het stuk taart op. |
in den Genuss von etw. kommen (=etw. Positives erhalten) - in het genot van iets komen
|
2) das Essen oder Trinken -
genot , gebruik Der Arzt riet ihm vom Genuss alkoholischer Getränke ab. - De dokter raadde hem het genot van alcoholisch drank af. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Genuß | de aardigheid (v) ; de blijheid (v) ; de blijmoedigheid (v) ; de geneugte (v) ; het genieten ; het genot ; de opgewektheid (v) ; de tevredenheid (v) ; de vrolijkheid (v) |
Genuss | vreugde |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Genuß`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BefriedigungDE: FreudeDE: GefallenDE: GenugtuungDE: SpaßDE: VergnügenDE: WohlbehagenDE: WohlgefallenDE: Wonne