Vertalingen Freude DE>NL
die Freude
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈfrɔydə] |
Verbuigingen: | Freude , Freuden |
1) Gefühl des Glücks -
blijdschap Sie hat viel Freude an ihrem Garten. - Zij heeft veel plezier aan haar tuin. Was für eine Freude, euch gesund wiederzusehen! - Het was een genoegen om jullie weer gezond te zien! |
jemandem eine Freude machen (=jemandem etw. schenken oder ihm einen Gefallen tun) - iemand een plezier doen
|
2) etw., das jemanden freut -
vreugde die Freuden des Lebens / der Liebe - de vreugde van het leven / van de liefde |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Freude | de aardigheid (v) ; de blijdschap (v) ; de blijheid (v) ; de blijmoedigheid (v) ; het genot ; de leukheid (v) ; de lust (m) ; de opgewektheid (v) ; het plezier ; de tevredenheid (v) ; de vreugd ; de vreugde (v) ; de vrolijkheid (v) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Freude`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AusgelassenheitDE: BefriedigungDE: EiferDE: EntzückenDE: FlauseDE: FrohsinnDE: FröhlichkeitDE: GaudiDE: gefallenDE: Genugtuung