Grillen

Naar andere talen: • Grillen > EN • Grillen > ES • Grillen > FR

Vertalingen Grillen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈgrɪlən]

1) am Grill rösten - grillen

2) Speisen im Freien am Grill rösten - barbecueën

Wollen wir heute grillen? - Zullen we vandaag gaan barbecueën?

Overige bronnen

grillen (ww.)	barbecuen (ww.) ; grillen (ww.) ; grilleren (ww.) ; roosteren (ww.)
das Grillen	barbecue ; grill

Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `Grillen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: ablöschen
DE: backen
DE: blanchieren
DE: braten
DE: bräunen
DE: dünsten
DE: dämpfen
DE: flambieren
DE: fritieren
DE: kochen

grillen