Vertaal
Naar andere talen: • Kochen > ENKochen > ESKochen > FR
Vertalingen Kochen DE>NL

I kochen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɔxən]

1) warme Speisen zubereiten - koken
das Abendessen kochen - het avondeten koken
Er kocht gern. - Hij kookt graag.
Bohnen nie roh, nur gekocht essen! - Eet bonen nooit rauw maar alleen gekookt!

2) in heißem Wasser usw. zubereiten - koken
Kartoffeln weich kochen - aardappels zacht koken
Kochtopf - kookpan

3) zubereiten - zetten

4) sehr heiß waschen - koken
Kochwäsche - kookwas
Kochwaschgang - kookwasproces

5) ungefähr 100° C haben - koken
die kochend heiße Suppe - de kokend hete soep
Den Topf vom Herd nehmen, wenn die Milch kocht! - De pan van het vuur nemen als de melk kookt!
uitdrukking jemand kocht (vor Wut)


IIa der Koch

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kɔx]
Verbuigingen:  Koch(e)s , Köche

IIb die Köchin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kœçɪn]
Verbuigingen:  Koch , Kochnen

1) deel van de uitdrukking: kok
Chefkoch - chef-kok
Schiffskoch - scheepskok
uitdrukking Zu viele Köche verderben den Brei.

2) deel van de uitdrukking: kok
Ich bin kein guter Koch. - Ik ben geen goede kok.
Heute bist du mal der Koch. - Vandaag ben jij eens de kok.
Hobbykoch - kok als hobby

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kochen (ww.) aan de kook raken (ww.) ; toebereiden (ww.) ; prepareren (ww.) ; kookpunt bereiken (ww.) ; kokkerellen (ww.) ; koken van woede (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; iets toebereiden (ww.) ; gereed maken (ww.) ; gaar koken (ww.) ; eten bereiden (ww.) ; brouwen (ww.) ; bereiden (ww.)
das Kochenhet zieden ; de kokerij (v) ; het koken ; de maaltijd bereiden (znw.) ; boven 100 graden zijn (znw.)
Kochen bereidingswijze ; ontkolen ; onderdompeling in heet water ; kookproces ; koken ; dippen ; chemische ontsluiting
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Kochen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ablöschen
DE: backen
DE: bereiten
DE: blanchieren
DE: braten
DE: bräunen
DE: donnern
DE: dünsten
DE: dämpfen
DE: erhitzen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Kaffee kochen NL: koffie zetten