Vertalingen gar DE>NL
I gar
bijv.naamw.
fertig gekocht culinair -
gaar Das Gemüse sollte gar sein, aber nicht zu weich. - De groenten moet gaar zijn maar niet te zacht. |
II gar
bijwoord
1) verstärkt eine Verneinung -
helemaal Das wusste ich noch gar nicht. - Dat wist ik nog helemaal niet. Hat heute gar niemand angerufen? - Heeft er vandaag helemaal niemand gebeld? |
2) deel van de uitdrukking: gar so / zu (=drückt eine Verstärkung aus) - maar al te
Man sollte sich nicht gar so wichtig nehmen. - Men moet zich niet te al te gewichtig opstellen.
|
3) drückt aus, dass man auf eine rhetorische Frage eine ablehnende Antwort erwartet -
ongeveer , bijvoorbeeld Verdient er denn so viel oder hat er gar im Lotto gewonnen? - Verdient hij dan zoveel of heeft hij bijvoorbeeld bij de lotto gewonnen? |
4) drückt aus, dass man keine andere Möglichkeit mehr sieht als diese -
zelfs Ich glaube gar, er kommt nicht mehr. - Ik geloof zelfs, hij komt niet meer. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gar | doorgekookt ; gaar ; gedaan ; gekookt ; gereed |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bereitDE: fertigDE: klarUitdrukkingen en gezegdes
DE: gar zu
NL: al teDE: warum nicht
gar!
NL: wel ja!DE: ganz und
gar
NL: volkomen, helemaal