Vertaal
Naar andere talen: • gar > ENgar > ESgar > FR
Vertalingen gar DE>NL

I gar

bijv.naamw.
Uitspraak:  [gaːɐ]

fertig gekocht culinair - gaar
Das Gemüse sollte gar sein, aber nicht zu weich. - De groenten moet gaar zijn maar niet te zacht.


II gar

bijwoord
Uitspraak:  [gaːɐ]

1) verstärkt eine Verneinung - helemaal
Das wusste ich noch gar nicht. - Dat wist ik nog helemaal niet.
Hat heute gar niemand angerufen? - Heeft er vandaag helemaal niemand gebeld?

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking gar so / zu

3) drückt aus, dass man auf eine rhetorische Frage eine ablehnende Antwort erwartet - ongeveer , bijvoorbeeld
Verdient er denn so viel oder hat er gar im Lotto gewonnen? - Verdient hij dan zoveel of heeft hij bijvoorbeeld bij de lotto gewonnen?

4) drückt aus, dass man keine andere Möglichkeit mehr sieht als diese - zelfs
Ich glaube gar, er kommt nicht mehr. - Ik geloof zelfs, hij komt niet meer.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gar doorgekookt ; gaar ; gedaan ; gekookt ; gereed
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: bereit
DE: fertig
DE: klar

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: gar zu NL: al te
DE: warum nicht gar! NL: wel ja!
DE: ganz und gar NL: volkomen, helemaal