die Führung

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈfyːrʊŋ]
Verbuigingen:	Führung , Führungen

1) die Aufgabe, eine Firma, Partei usw. zu leiten, führen - leiding

Wem wurde die Führung der Abteilung übertragen? - Aan wie wordt de leiding van de afdeling overgedragen? Führungsstil - stijl van leidinggeven

2) leitende Personen in einer Organisation, einem Betrieb usw. - leiding

eine Sitzung der Parteiführung - een zitting van de partijleiding

3) führende Position - leiding

Er übernahm gleich zu Beginn des Rennens die Führung. - Hij nam meteen bij de start van de race de leiding over.

in Führung gehen / liegen (=) - aan de leiding gaan / liggen

4) von einem Führer begleitete Besichtigung - rondleiding

eine Stadtführung machen - een stadsrondleiding maken

5) das Durchführen einer Aktion, Aufgabe - doorvoeren

die Protokollführung übernehmen - het doorvoeren van het protocol overnemen eine geschickte Kriegsführung - een goede oorlogsvoering

6) deel van de uitdrukking:

bei / wegen guter Führung (=bei gutem Verhalten / wegen guten Verhaltens im Gefängnis) - goed gedrag

© K Dictionaries Ltd.

die Führung	de administratie (v) ; het voorzitterschap ; de voorsprong (m) ; het voorgaan ; de rondleiding (v) ; politiek (znw.) ; het management ; de leiding (v) ; de leiderschap ; de directie (v) ; het bestuur ; het beheer ; de aanvoering (v) ; het aanvoeren
Führung	C2 (Afkorting) ; scheen voor draagpotgeleiding ; rondleiding ; pen ; naadgeleiding ; leirollen ; geleiding ; geleiderollen ; commandovoering

Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Anführung
DE: Befehlsgewalt
DE: Direktion
DE: Führerschaft
DE: Führungsstab
DE: Gewalt
DE: Herrschaft
DE: höchste Gewalt
DE: Kader
DE: Lenkung

DE: die Führung der Bücher NL: het bijhouden van de boeken
DE: die Führung eines Geschäfts NL: het drijven van een zaak