Vertalingen flexibel DE>NL
I flexibel
bijv.naamw.
1) so, dass sich jemand / etw. an eine Situation oder Aufgabe leicht anpassen kann -
flexibel flexible Arbeitszeiten haben - flexibele werktijden hebben Du musst einfach flexibler werden. - Je moet gewoon flexibeler worden. |
2) so, dass man sie biegen, verformen kann -
flexibel II flexibel
bijwoord
deel van de uitdrukking: flexibel auf Veränderungen flexibel reagieren - op veranderingen flexibel reageren flexibel gestaltete Zeitpläne - flexibel vormgegeven tijdschema |
III die Flexibilität
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [flɛksibiliˈtɛːt] |
Verbuigingen: | Flexibilität |
deel van de uitdrukking: flexibiliteit © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
flexibel | buigbaar ; buigzaam ; flexibel ; kneedbaar ; meegaand ; soepel ; vormbaar ; flexibel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `flexibel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: biegsamDE: dehnbarDE: elastischDE: entgegenkommendDE: faltbarDE: formbarDE: gelenkigDE: geschmeidigDE: glattDE: knetbar