das Feld

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[fɛlt]
Verbuigingen:	Feld(e)s , Felder

1) Stück Land, auf dem Pflanzen angebaut werden - akker

das Feld pflügen - de akker ploegen Weizenfelder - tarwevelden

2) Themenbereich, mit dem sich jemand beschäftigt - vakgebied

Sie arbeitet auf dem Feld der Mikrobiologie. - Zij is werkzaam in het vakgebied microbiologie. Das ist ein weites Feld! - Dat is een ingewikkelde zaak!

3) geometrische, abgegrenzte Fläche - speelveld

Du darfst drei Felder vorrücken. - Je mag drie plaatsen vooruit. Startfeld - startveld

das Feld räumen (=sich aus einem Bereich zurückziehen) - het veld ruimen

4) Fläche, auf der Fußball, Volleyball usw. gespielt wird ^sport - veld

einen Spieler vom Feld stellen - een speler van het veld halen

5) Raum, in dem bestimmte Kräfte wirken ^natuurkunde - veld

ein elektrisches / magnetisches Feld - een elektrisch / magnetisch veld

6) Ort, an dem im Krieg gekämpft wird ^defensie - veld

ins Feld ziehen (=in den Krieg ziehen) - oorlog voeren

© K Dictionaries Ltd.

das Feld	vlak (znw.) ; het veld
Feld	rubriek ; zone ; veld ; vaste overspanning ; vak ; travee ; stralenveld ; sfeer ; schakelveld ; array ; rij ; raster ; panel ; paneel ; overspanning ; montage-element ; geerbaan ; box ; bouwelement ; baandeel

Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Acker
DE: Ackerboden
DE: Ackerland
DE: Anger
DE: Au
DE: Boden
DE: Ebene
DE: Flur
DE: Gelände
DE: Grasboden

DE: das Feld behaupten NL: meester van het terrein blijven, aan het langste eind trekken
DE: ins Feld führen NL: aanvoeren, naar voren brengen (argumenten)