Vertalingen Fegen DE>NL
fegen
werkw.
1) sauber machen oder entfernen -
(weg)vegen Der Hausmeister hat den Hof gefegt. - De huismeester heeft de binnenplaats geveegd. das Laub in einen Sack fegen - het blad in een zak vegen |
2) in einer heftigen Bewegung mit sich reißen und entfernen -
(weg)vegen Sie fegte mit dem Arm alle Gläser vom Tisch. - Zij veegde met de arm alle glazen van de tafel. Die Mannschaft fegte ihren Gegner mit 8:0 vom Platz. - Het team veegde de tegenstander met 8:0 van het veld. |
3) sich schnell bewegen -
razen Ein Sturm fegte über das Land. - Een storm raasde over het land. Wolken fegten über den Himmel. - Wolken razen door de lucht. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fegen (ww.) | afvegen (ww.) ; afwissen (ww.) ; brullen (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; vegen (ww.) |
Fegen | schuren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Fegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abfegenDE: abwischenDE: ausfegenDE: auskehrenDE: bellenDE: donnernDE: eilenDE: fangenDE: galoppierenDE: grassieren