1. MWB
  2. Vertalen
  3. tanzen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • tanzen > EN • tanzen > ES • tanzen > FR
Vertalingen tanzen DE>NL

I tanzen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtanʦən]

1) sich im Rhythmus eines Tanzes bewegen - dansen
Möchten Sie (mit mir) tanzen? - Wilt u (met mij ) dansen?
(mit jdm) einen Tango / Walzer tanzen - (met iemand) een tango / wals dansen

2) sich wie beim Tanzen fortbewegen - dansen
Schneeflocken tanzen durch die Luft. - Sneeuwvlokken dansten door de lucht.


IIa der Tänzer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈtɛnʦɐ]
Verbuigingen:  Tänzers , Tänzer

IIb die Tänzerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈtɛnʦərɪn]
Verbuigingen:  Tänzerin , Tänzerinnen

1) deel van de uitdrukking: danser
Er ist ein sehr guter Tänzer. - Hij is een hele goede danser.
Die Tänzer drängten sich auf der Tanzfläche. - De dansers dringen zich naar de dansvloer.

2) deel van de uitdrukking: danser
Sie ist Balletttänzerin. - Zij is balletdanseres.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tanzen (ww.) dansen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `tanzen`
Voorbeeldzinnen laden....