mit der Hand wedeln, um die Fliegen zu verscheuchen - met de hand zwaaien om de vliegen te verjagen Fliegengitter an den Fenstern anbringen - vliegengaas voor het raam plaatsen
zwei Fliegen mit einer Klappe schlagen
(=zwei Probleme gleichzeitig lösen) - twee vliegen in één klap slaan
keiner Fliege etwas zuleide tun (können)
(=sehr gutmütig, friedlich, harmlos sein) - geen vlieg kwaad doen
2)Schleife, die Männer als Schmuck am Kragen tragen - vlinderdas
Er trug Frack und Fliege. - Hij droeg rokjas en vlinderdas.