Vertalingen abladen DE>NL
abladen
werkw.
1) von einem Fahrzeug herunter- bzw. herausnehmen -
lossen Waren von einem Lkw abladen - het lossen van goederen uit een vrachtwagen Müll abladen verboten! - Afval storten verboden! |
2) leerräumen -
lossen 3) deel van de uitdrukking: etw. auf jemanden abladen (=jemandem etw. Unangenehmes übertragen) - opzadelen
die Verantwortung auf jemanden abladen - iemand opzadelen met de verantwoording
|
4) deel van de uitdrukking: etw. bei jemandem abladen (=jemandem von seinen Problemen erzählen) - opzadelen
Er konnte seine Sorgen immer bei ihr abladen. - Hij kon altijd met zijn zorgen bij haar terecht.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abladen (ww.) | iets uitladen (ww.) ; ontladen (ww.) |
das Abladen | het afladen ; het leegmaken ; het lossen ; het uitladen |
abladen | dumpen ; lossen ; storten van afval |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abladen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abkippenDE: ablagernDE: ausladenDE: ausschüttenDE: deponierenDE: entladenDE: entsorgenDE: kippenDE: löschenDE: Müll abladen