Vertalingen finden DE>NL
finden
werkw.
1) zufällig oder durch Suchen sehen, entdecken -
vinden nicht mehr nach Hause finden - niet meer naar huis vinden Hast du meine Schlüssel / einen Job gefunden? - Heb je mijn sleutel / een baan gevonden? Ich kann den Fehler einfach nicht finden. - Ik kan de fout gewoon niet vinden. |
2) etw. Positives bekommen -
vinden Die CDs haben reißenden Absatz gefunden. - De cd's hebben snel aftrek gevonden. Seine Vorschläge fanden viel Beifall. - Zijn voorstellen vonden veel bijval. |
3) eine bestimmte Meinung über jemanden / etw. haben -
vinden Ich finde den Schauspieler toll. - Ik vind de acteur leuk. Ich finde, sie hat recht. - Ik vind dat zij gelijk heeft. Findest du es schön hier? - Vind jij het mooi hier? |
etw. an jemandem / etw. finden (=positiv beurteilen) - vinden
Was findest du nur an dem Film? Der ist doch langweilig! - Wat vindt jij van de film? Hij is toch saai!
|
4) deel van de uitdrukking: etw. wird sich finden (=eine Frage wird geklärt, eine Lösung gefunden werden) - vinden
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
finden (ww.) | lokaliseren (ww.) ; menen (ww.) ; ontdekken (ww.) ; opsporen (ww.) ; tegenkomen (ww.) ; traceren (ww.) ; van mening zijn (ww.) |
das Finden | het aantreffen ; het vinden |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `finden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: antreffenDE: auf dem Standpunkt stehenDE: auffindenDE: ausfindig machenDE: begegnenDE: betrachten alsDE: der Meinung seinDE: die Ansicht vertretenDE: die Meinung vertretenDE: entdeckenUitdrukkingen en gezegdes
DE: ich finde nichts dabei
NL: ik vind het niet ergDE: sich
finden
NL: gevonden worden NL: elkaar vinden NL: blijkenDE: das findet sich schon
NL: dat komt wel in ordeDE: sich
finden in
NL: zich schikken inDE: sich selbst
finden
NL: tot bezinning komenDE: sich nach Hause
finden
NL: de weg naar huis vindenDE: ein gefundenes Fressen
NL: een buitenkansje