Vertaal
Naar andere talen: • begegnen > ENbegegnen > ESbegegnen > FR
Vertalingen begegnen DE>NL

I begegnen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈgeːgnən]

1) jemanden zufällig treffen, auf etw. zufällig stoßen - tegenkomen
Ich bin ihm zum ersten Mal auf einer Party begegnet. - Ik heb hem voor het eerst op een feest ontmoet.
Solchen Problemen begegnet man immer wieder. - Zulke problemen komt men steeds weer tegen.

2) mit einer bestimmten Einstellung, auf bestimmte Weise gegenübertreten - tegemoet treden
jemandem mit Misstrauen / Respekt begegnen - iemand met wantrouwen / respect tegemoet treden
dem Terrorismus mit rechtsstaatlichen Mitteln begegnen - het terrorisme vanuit de overheid aanpakken


II die Begegnung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈgeːgŋ]
Verbuigingen:  Begegnung , Begegnungen

1) deel van de uitdrukking: ontmoeting
Sie war mir schon bei unserer ersten Begegnung sympathisch. - Zij leek mij bij onze eerste ontmoeting al sympathiek.

2) Wettkampf, Spiel sport - ontmoeting
Vor der Begegnung mit Karlsruhe zeigte sich der Trainer optimistisch. - Voor de ontmoeting met Karlsruhe toonde de trainer al optimistisch.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
begegnen (ww.) aantreffen (ww.) ; bejegenen (ww.) ; bijeen komen (ww.) ; concessies doen (ww.) ; kennis maken met (ww.) ; naderen (ww.) ; ontmoeten (ww.) ; samenkomen (ww.) ; tegemoetkomen (ww.) ; tegen het lijf lopen (ww.) ; tegenkomen (ww.) ; toenaderen (ww.) ; treffen (ww.) ; vinden (ww.) ; welwillendheid tonen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `begegnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: antreffen
DE: auffinden
DE: behandeln
DE: Bekanntschaft machen mit
DE: entgegen
DE: entgegengehen
DE: Entgegenkommen
DE: finden
DE: herankommen
DE: sich treffen