1. MWB
  2. Vertalen
  3. feucht (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • feucht > EN • feucht > ES • feucht > FR
Vertalingen feucht DE>NL

I feucht

bijv.naamw.
Uitspraak:  [fɔʏçt]

1) ein bisschen nass - vocht
Die Wäsche lässt sich leichter bügeln, wenn sie noch feucht ist. - Het wasgoed is gemakkelijker te strijken als het nog vochtig is.
Er hatte vor Aufregung feuchte Hände. - Hij had van opwinding klamme handen.

2) mit viel Wasserdampf - klimaat
das feuchtheiße Klima im Regenwald - het vochtige en hete klimaat in de jungle
feuchtwarme / feuchtkalte Luft - vochtig warme / vochtig koude lucht


II die Feuchtigkeit

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈfɔʏçtɪçkait]
Verbuigingen:  Feuchtigkeit , Feuchtigkeiten

1) deel van de uitdrukking: vochtigheid
eine Feuchtigkeitscreme für die Haut - een vocht inbrengende crème voor de huid

2) deel van de uitdrukking: meteorologie vochtigheid
die hohe Luftfeuchtigkeit in den Tropen - de hoge luchtvochtigheid in de tropen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
feucht naar zweet ruikend ; zweterig ; zedeloos ; vunzig ; vochtig ; vies ; schuin ; obsceen ; nattig ; nat ; koud en vochtig ; klam ; kil ; humide ; fris ; waterig ; vochtige ; vochtig ; nat
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `feucht`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: beschlagen
DE: beschwitzt
DE: feuchtkalt
DE: frivol
DE: frostig
DE: gewissenlos
DE: glitschig
DE: kalt
DE: klamm
DE: naß