Vertaal
Naar andere talen: • erlauben > ENerlauben > ESerlauben > FR
Vertalingen erlauben DE>NL

erlauben

werkw.
Uitspraak:  [ɛɐˈlaubən]

1) sagen, dass jemand etw. tun darf - veroorloven , toestaan
Mein Vater erlaubt mir nicht, diesen Film zu sehen. - Mij vader staat het mij niet toe de film te bekijken.
Rauchen ist hier nicht erlaubt. - Roken is hier niet toegestaan.
uitdrukking Erlauben Sie mal!

2) etw. möglich machen - veroorloven , toestaan
Meine finanziellen Mittel erlauben mir keine derartige Anschaffung. - Mijn financiële middelen staan mij zo'n aanschaf niet toe.
Wenn es das Wetter erlaubt, fahren wir am Wochenende in die Berge. - Wanneer het weer het toelaat rijden we dit weekend naar de bergen.

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich etw. erlauben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
erlauben (ww.) laten (ww.) ; veroorloven (ww.) ; verlenen (ww.) ; vergunnen (ww.) ; tolereren (ww.) ; toestemmen (ww.) ; toestaan (ww.) ; toelaten (ww.) ; toekennen (ww.) ; permitteren (ww.) ; laten doen (ww.) ; autoriseren (ww.) ; inwilligen (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; gunnen (ww.) ; goedvinden (ww.) ; goedkeuren (ww.) ; goed vinden (ww.) ; gedogen (ww.) ; duren (ww.) ; dulden (ww.) ; binnen laten (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `erlauben`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausstellen
DE: austeilen
DE: beipflichten
DE: bewilligen
DE: billigen
DE: dulden
DE: eingehen
DE: eingestehen
DE: einlassen
DE: einlenken