Vertalingen einkaufen DE>NL
einkaufen
werkw.
1) Waren für das tägliche Leben kaufen -
boodschappen einkaufen gehen - boodschappen doen Ich muss noch ein paar Sachen fürs Wochenende einkaufen. - Ik moet nog een paar boodschappen voor het weekend doen. |
2) in größeren Mengen gegen Geld beschaffen commercie -
inkopen Rohstoffe auf dem Weltmarkt einkaufen - grondstoffen op de wereldmarkt inkopen |
3) Geld zahlen, um Mitglied oder Mitbesitzer von etw. zu werden -
inkopen sich als stiller Teilhaber in eine Firma einkaufen - zich inkopen als stille vennoot in een firma |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
einkaufen (ww.) | aankopen (ww.) ; aanschaffen (ww.) ; boodschappen doen (ww.) ; inkopen (ww.) ; inkopen doen (ww.) ; inslaan (ww.) ; kopen (ww.) ; opkopen (ww.) ; overnemen (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; verwerven (ww.) ; winkelen (ww.) |
einkaufen | inkopen ; kopen |
Bronnen: interglot; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `einkaufen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ankaufenDE: anschaffenDE: aufkaufenDE: erstehenDE: erwerbenDE: kaufenDE: zulegen