1. MWB
  2. Vertalen
  3. Eigentum (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Eigentum > EN • Eigentum > ES • Eigentum > FR
Vertalingen Eigentum DE>NL

I das Eigentum

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈaigəntuːm]
Verbuigingen:  Eigentums

1) etw., das jemandem rechtlich gehört - eigendom
geistiges Eigentum schützen - intellectueel eigendom beschermen
Wohneigentum besitzen - een eigen woning hebben

2) rechtliche Verfügungsgewalt über etw. juridisch - eigendom
Die Immobilie ist in ihr Eigentum übergegangen. - Dat onroerend goed is in haar eigendom gekomen
Der Spielplatz befindet sich im Eigentum der Stadt Friedberg. - De speelplaats is in eigendom van de stad Friedberg.


IIa der Eigentümer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈaigəntyːmɐ]
Verbuigingen:  Eigentümers , Eigentümer

IIb die Eigentümerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈaigəntyːmərɪn]
Verbuigingen:  Eigentümerin , Eigentümerinnen

jd, dem etw. rechtlich gehört juridisch - eigenaar
Wer ist der rechtmäßige Eigentümer des Grundstücks? - Wie is de rechtmatige eigenaar van dit perceel?
Hauseigentümer - huiseigenaar

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Eigentumde activa ; de baten ; het bezit ; de bezitting (v) ; de bezittingen ; de boedel (m) ; de eigendom (m) ; het goed ; de goederen ; de have ; het huisraad ; de inboedel (m) ; het tegoed
Eigentum eigendomsrecht
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Eigentum`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Besitz
DE: Besitztum
DE: Besitztümer
DE: Bestand
DE: Ersparnis
DE: Guthaben
DE: Hab und Gut
DE: Habe
DE: Hausmobiliar
DE: Inventar