Vertalingen erzählen DE>NL
erzählen
werkw.
1) auf unterhaltsame Art mündlich / schriftlich mitteilen -
vertellen Er kann gut erzählen. - Hij kan goed vertellen. Der Roman ist aus der Perspektive eines Kindes erzählt. - De roman is uit het perspectief van een kind verteld. |
2) Informationen weitergeben -
vertellen Er erzählte kurz, was passiert war. - Hij vertelde kort wat er was gebeurd. Wer hat dir das / davon erzählt? - wie heeft je dat / daarover verteld? |
Das kannst du deiner Großmutter / jemand anderem erzählen! (=das ist sehr unglaubwürdig) - dat is zeer ongeloofwaardig
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
erzählen (ww.) | beschrijven (ww.) ; mededelen (ww.) ; meeconverseren (ww.) ; meepraten (ww.) ; uiteenzetten (ww.) ; verhaal vertellen (ww.) ; verhalen (ww.) ; vertellen (ww.) ; wauwelen (ww.) ; wijsmaken (ww.) ; zeggen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `erzählen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eine Erklärung gebenDE: erklärenDE: sagenDE: Unklarheiten aufklären