Vertalingen durchgehen DE>NL
durchgehen
werkw.
1) durch eine Öffnung, einen Raum gehen -
doorlopen , doorgaan , er(van)door gaan Der Hund wollte nicht durch die Tür durchgehen. - De hond wilde niet door de deur lopen.
Der Busfahrer bat sie, nach hinten durchzugehen. - De buschauffeur vroeg haar naar achteren door te lopen. |
2) bis zu einer bestimmen Haltestelle fahren -
doorgaan | Der Bus geht durch bis zum Industriepark. - De bus rijdt door tot het industrieterrein. |
3) bis zu einer bestimmen Stelle verlaufen -
doorlopen eine durchgehende Linie - een doorlopende lijn
Diese Straße geht durch bis zum Bahnhof. - Deze straat loopt door tot het station. |
4) durch eine enge Stelle passen -
doorgaan | Glaubst du, der Sessel geht durch die Tür durch? - Geloof jij dat de stoel door de deur past? |
5) bis zu einem Zeitpunkt dauern -
doorlopen | Das Fest geht durch bis um sieben. - Het feest gaat door tot zeven uur. |
6) akzeptiert werden -
doorgaan | Das können wir gerade noch durchgehen lassen. - Dat kunnen we nog net door laten gaan. |
 jemandem etw. durchgehen lassen
(=etw. ungestraft erlauben) - iets van iemand door de vingers zien
So ein Verhalten würde ich meinen Kindern nicht durchgehen lassen. - Zo'n houding zou ik van mijn kinderen niet door de vingers zien.
|
| für etw. durchgehen
(=) - doorgaan
Seit sie sich die Haare färbt, geht sie glatt für 40 durch. - Sinds zij haar haren verft kan ze voor 40 doorgaan.
|
7) erschrecken und nicht mehr zu bremsen sein -
op hol slaan | Das Pferd scheute und ging mit ihr durch. - Het paard schrok en sloeg met haar op hol. |
| etw. geht mit jemandem durch
(=jemand verliert die Kontrolle über etw.) - iets gaat met iemand op de loop
Da ist wohl deine Fantasie / dein Temperament mit dir durchgegangen! - Nu gaat je fantasie / je temperament met je lopen!
|
8) von Anfang bis Ende überprüfen -
doorlopen | Gehst du den Aufsatz mit mir auf Fehler durch? - Loop je met mij het opstel door op fouten? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| durchgehen (ww.) | avanceren (ww.) ; doorlopen (ww.) ; erdoor gaan (ww.) ; ervandoor gaan (ww.) ; hem smeren (ww.) ; uitleven (ww.) ; verder lopen (ww.) ; verdergaan (ww.) ; voortgaan (ww.) ; voortzetten (ww.) |
| durchgehen | doorgaan ; op hol slaan ; slippen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `durchgehen`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anblätternDE: andauernDE: auf und davongehenDE: behandelnDE: besprechenDE: davonlaufenDE: desertierenDE: die Beine in die Hand nehmenDE: die Beine unter die Arme nehmenDE: die Flucht ergreifenUitdrukkingen en gezegdes
DE: etwas
durchgehen lassen
NL: iets door de vingers zien
