Vertalingen davor DE>NL
I davor
bijwoord
1) vor der genannten Sache -
ervoor ein Haus mit einem kleinen Garten davor - een huis met een kleine tuin ervoor |
2) vor dem genannten Zeitpunkt -
ervoor Ich komme bei dir vorbei, aber davor muss ich noch einkaufen gehen. - Ik kom bij je langs maar van tevoren moet ik nog boodschappen doen. |
3) stellt einen inhaltlichen Bezug her -
ervoor Angst davor haben, dass etwas passiert - angst hebben dat er iets gebeuren zal Er ist in das Loch gefallen. Dabei hatte ich ihn noch davor gewarnt. - Hij is in het gat gevallen. Daar had ik hem nog voor gewaarschuwd. |
II davor-
prefix
deel van de uitdrukking: ervoor Er machte den Fernseher an und setzte sich davor. - Hij zette de televisie aan en ging ervoor zitten. Ich kann das Bild nicht sehen, es stehen zu viele Leute davor. - Ik kan het beeld niet zien, er staan teveel mensen voor. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
davor | daartoe ; daarvoor ; eertijds ; ervoor ; leidend ; voor ; vooraan ; voorheen ; voorin ; voormaals ; voorop ; vroeger ; op voorhand ; van tevoren ; vooraf |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `davor`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: dazuDE: in vergangener ZeitDE: leitendDE: tonangebendDE: vor allenDE: vorher