der Berg

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bɛrk]
Verbuigingen:	Berg(e)s , Berge

1) große Bodenerhebung im Gelände - berg

einen Berg besteigen - een berg beklimmen Bergtour - bergtocht Bergwand - bergwand

über den / überm Berg sein (=das Schlimmste hinter sich haben) - het ergste achter de rug hebben Der Kranke ist überm Berg. - Ik heb het ergste achter de rug van de ziekte.

(längst / schon) über alle Berge sein (=schon weit weg, entkommen sein) - al ver weg zijn Der Dieb ist mit seiner Beute längst über alle Berge. - De dief is er met de buit al ver weg.

mit etw. hinterm Berg halten (=seine Meinung verschweigen) - iets verzwijgen

2) Landschaft mit mehreren Bergen - bergen

in die Berge fahren - de bergen in rijden

3) eine große Menge - berg

einen ganzen Berg Arbeit haben - een berg werk hebben Berge von Akten warteten auf mich. - Er ligt een stapel documenten op mij te wachten.

© K Dictionaries Ltd.

der Berg	de berg (m) ; grote hoeveelheid (znw.) ; de hoop (m) ; de kluit (m) ; de massa ; de overvloed (m)
Berg	berg

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Bergkette
DE: Gebirge
DE: Gebirgskette
DE: Gebirgszug
DE: Haufen
DE: Kap
DE: klumpen
DE: Masse
DE: Menge
DE: Stapel

DE: hinter dem Berg halten mit etwas NL: terughoudend zijn met iets
DE: er ist über alle Berge NL: hij is ervandoor
DE: zu Berge NL: stroomopwaarts
DE: wir sind über den Berg NL: het ergste hebben we gehad