Vertaal
Naar andere talen: • bereiten > ENbereiten > ESbereiten > FR
Vertalingen bereiten DE>NL

bereiten

werkw.
Uitspraak:  [bəˈraitən]

etw. bei jemandem hervorrufen - bezorgen , aandoen
Ich wollte dir damit eine kleine Freude bereiten. - Ik wilde je daarmee een plezier doen.
Das neue Auto bereitet mir nichts als Probleme. - De nieuwe auto geeft mij alleen maar problemen.
Diese Vorstellung bereitet mir Angst. - De voorstelling maakt me bang.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bereiten (ww.) alvast neerzetten (ww.) ; gereedmaken (ww.) ; klaarzetten (ww.) ; voorbereiden (ww.) ; voorbereiding treffen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bereiten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anrichten
DE: bereitstellen
DE: vorarbeiten
DE: vorbereiten
DE: Vorbereitungen treffen