Vertalingen bereiten DE>NL
bereiten
werkw.
etw. bei jemandem hervorrufen -
bezorgen , aandoen Ich wollte dir damit eine kleine Freude bereiten. - Ik wilde je daarmee een plezier doen. Das neue Auto bereitet mir nichts als Probleme. - De nieuwe auto geeft mij alleen maar problemen. Diese Vorstellung bereitet mir Angst. - De voorstelling maakt me bang. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bereiten (ww.) | alvast neerzetten (ww.) ; gereedmaken (ww.) ; klaarzetten (ww.) ; voorbereiden (ww.) ; voorbereiding treffen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bereiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anrichtenDE: bereitstellenDE: vorarbeitenDE: vorbereitenDE: Vorbereitungen treffen