Vertalingen bereit DE>NL
bereit
bijv.naamw.
1) fertig, vorbereitet -
bereid , klaar Der Zug ist zur Abfahrt bereit. - De trein is klaar voor vertrek. Macht euch bereit, gleich gehtˈs los! - Maak je gereed, zo meteen begint het! das startbereite Flugzeug - het startklare vliegtuig |
2) mit dem Willen, auf Forderungen o. Ä. einzugehen -
bereid Wir sind zu Kompromissen bereit. - Wij zijn bereid tot een compromis. Er hat sich bereit erklärt, mir beim Lernen zu helfen. - Hij heeft zich bereid verklaart om mij te helpen bij het leren. verhandlungsbereit - bereid tot onderhandelingen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bereit | gedaan ; voorbij ; voltooid ; uit ; paraat ; over ; klaar ; gewillig ; gereed ; genegen ; geëindigd ; gaar ; doorgekookt ; bereidvaardig ; bereid ; afgelopen ; afgedaan ; af ; gereed ; paraat ; klaar ; graag |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `bereit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ausDE: beendetDE: einsatzbereitDE: erledigtDE: fertigDE: garDE: geneigtDE: geschafftDE: klarDE: paratUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
bereit finden
NL: zich bereid tonen