1. MWB
  2. Vertalen
  3. ausführen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • ausführen > EN • ausführen > ES • ausführen > FR
Vertalingen ausführen DE>NL

ausführen

werkw.
Uitspraak:  [ˈausfyːrən]

1) tun, was jemand von einem will oder was nötig ist - uitvoeren
Der Taskmanager zeigt an, welche Programme gerade vom Computer ausgeführt werden. - In de verkenner kun je zien welk programma momenteel op de computer werkzaam is.

2) in die Tat umsetzen - uitvoeren
eine genau ausgeführte Zeichnung - een precies uitgevoerde tekening

3) ins Ausland verkaufen economie - exporteren , uitvoeren
Waren im Wert von 75 Millionen Euro ausführen - goederen met een waarde van 75 miljoen euro uitvoeren

4) mit jemandem in ein Lokal, eine Veranstaltung gehen und für ihn bezahlen - uitgaan
jemanden zum Essen / Tanzen ausführen - iemand uitnodigen voor dansen / een etentje

5) ins Freie führen - uitlaten

6) über etw. sprechen oder schreiben - toelichten , verklaren
Lassen Sie mich das näher ausführen: ... - Laat u mij dat nader toelichten: ...

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ausführen (ww.) exporteren (ww.) ; ondernemen (ww.) ; volvoeren (ww.)
das Ausführenhet gehoor ; het gevolg
ausführen bedienen ; betogen ; uitvoeren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `ausführen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: argumentieren
DE: darlegen
DE: durchführen
DE: ein Plädoyer halten
DE: exportieren
DE: verrichten
DE: vollbringen
DE: vollführen
DE: vollziehen
DE: zur Ausführung bringen