Vertaal
Naar andere talen: • auftreten > ENauftreten > ESauftreten > FR
Vertalingen auftreten DE>NL

I auftreten

werkw.
Uitspraak:  auftreːtən]

1) als Musiker, Schauspieler o. Ä. vor einem Publikum spielen - optreden
Zahlreiche Künstler haben angekündigt, ohne Gage aufzutreten. - Talrijke kunstenaars hebben aangekondigd om zonder gage op te treden.

2) entstehen, in Erscheinung treten - optreden
Bei höheren Temperaturen tritt dieser Effekt nicht auf. - Bij hogere temperaturen treedt deze reactie niet op.

3) sich in bestimmter Weise benehmen, verhalten - optreden
selbstsicher auftreten - zelfverzekerd optreden

4) in einer bestimmten Funktion handeln - optreden
als Vermittler / Zeuge auftreten - als bemiddelaar / getuige optreden

5) den Fuß auf bestimmte Weise auf den Boden setzen - lopen, stappen
vorsichtig auftreten - voorzichtig lopen
Ich kann mit dem verletzten Fuß nicht auftreten. - Ik kan niet lopen met een geblesseerde voet.

6) durch einen heftigen Tritt öffnen - opentrappen


II das Auftreten

zelfst.naamw.
Uitspraak:  auftreːtən]
Verbuigingen:  Auftretens

1) deel van de uitdrukking: optreden
das gehäufte Auftreten dieser Krankheit im Sommer - de massale uitbraak van deze ziekte in de zomer

2) deel van de uitdrukking: gedrag
ihr mutiges Auftreten - haar moedige optreden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
auftreten (ww.) acteren (ww.) ; een rol vertolken (ww.) ; figureren (ww.) ; fungeren (ww.) ; optreden (ww.) ; optreden als (ww.) ; optreden tegen (ww.) ; performen (ww.) ; spelen (ww.) ; toneelspelen (ww.)
das Auftretenhet opentrappen ; het uiterlijk ; het voorkomen
auftreten te voorschijn komen ; vermindering ; zich gedragen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `auftreten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: agieren
DE: auf der Bühne stehen
DE: darbieten
DE: darstellen
DE: durchgreifen
DE: eine Rolle spielen
DE: eintreten
DE: figurieren
DE: fungieren
DE: mimen