Vertalingen Aufschrecken DE>NL
aufschrecken
werkw.
1) bei einer Tätigkeit stören und erschrecken -
opschrikken Der Schuss schreckte die Vögel auf, die krächzend davonflogen. - De vogel schrok op door het schot en is krassend weggevlogen. |
2) einen Schreck bekommen, aus einem Zustand gerissen werden -
opschrikken Als die Tür zufiel, schreckte sie aus dem Schlaf / aus ihren Gedanken auf. - Toen de deur dichtviel schrok ze wakker / ze op uit haar gedachten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aufschrecken (ww.) | doen opschrikken (ww.) ; wakker schrikken (ww.) |
das Aufschrecken | het opschrikken |
Aufschrecken | schrikreflex |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Aufschrecken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: alarmierenDE: auffahrenDE: beunruhigenDE: einen Schrecken einflößenDE: einen Schrecken einjagenDE: erschreckenDE: hochschreckenDE: in Schrecken versetzen