Vertalingen Arbeiten DE>NL
arbeiten
werkw.
1) Arbeiten verrichten -
(be)werken gründlich arbeiten - grondig werken im Garten arbeiten - in de tuin werken |
an etw. arbeiten (=) - (be)werken
an einem neuen Buch arbeiten - aan een nieuw boek werken
|
mit etw. arbeiten (=) - werken
mit Ölfarben arbeiten - met olieverf werken
|
2) eine Tätigkeit gegen Bezahlung verrichten -
werken Er arbeitet in einer Bank. - Hij werkt bij een bank. halbtags arbeiten - parttime werken als Bäcker arbeiten - als bakker werkzaam zijn |
3) funktionieren, in Betrieb sein -
werken Die neue Niere arbeitet gut. - de nieuwe nieren werken goed |
4) deel van de uitdrukking: sich durch etw. arbeiten (=etw. schaffen oder bewältigen) - bewerkstelligen
sich durch einen Berg an Literatur arbeiten - zich door een berg literatuur werken
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
arbeiten (ww.) | arbeiden (ww.) ; handelen (ww.) ; leven (ww.) ; manipuleren (ww.) ; opereren (ww.) ; optreden (ww.) ; procederen (ww.) ; te werk gaan (ww.) |
die Arbeiten | het functioneren ; het werken ; de werkzaamheden |
Arbeiten | hijgen ; reageren ; werken ; werken van het schip ; zwaar slingeren en stampen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Arbeiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: drehenDE: funktionierenDE: gehenDE: hart arbeitenDE: laufenDE: schaffenDE: schuftenDE: schwer arbeitenDE: sich abrackernDE: sich verwerfenUitdrukkingen en gezegdes
DE: ein schön gearbeiteter Mantel
NL: een keurig gemaakte overjas