Vertalingen Angriff DE>NL
der Angriff
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈangrɪf] |
Verbuigingen: | Angriff(e)s , Angriffe |
1) das Angreifen -
aanval einen feindlichen Angriff abwehren / zurückschlagen - een vijandige aanval afweren / afslaan |
ein tätlicher Angriff (=das Anwenden körperlicher Gewalt) - aanvallen
|
2) Kritik, Vorwurf -
kritiek, verwijt 3) die Spieler einer Mannschaft, deren Aufgabe es ist, Tore zu schießen sport -
spits im Angriff spielen - als spits spelen |
4) deel van de uitdrukking: etw. in Angriff nehmen (=bearbeiten) - beginnen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Angriff | de aanval (m) ; agressie ; de klopjacht ; de razzia ; de run (m) ; de stormaanval (m) ; de stormloop (m) |
Angriff | agressie ; attaque ; geweld |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `Angriff`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnsturmDE: AttackeDE: AusfallDE: BestürmungDE: EinfallDE: HatzDE: InvasionDE: OffensiveDE: RazziaDE: SturmUitdrukkingen en gezegdes
DE: etwas in
Angriff nehmen
NL: iets aanpakken NL: beginnen met iets