Vertalingen abschalten DE>NL
I abschalten
werkw.
1) außer Betrieb setzen -
afzetten , uitschakelen | Zwischen acht und zehn Uhr wird morgen der Strom abgeschaltet. - Morgen wordt tussen acht en tien de stroom uitgeschakeld. |
2) sich entspannen -
zich ontspannen | im Urlaub mal richtig abschalten - tijdens vakantie eens echt ontspannen |
3) die Aufmerksamkeit verlieren -
aandacht verliezen | Bei so langen Erklärungen schalten die Schüler schnell ab. - Bij zulke lange uiteenzettingen verliezen de scholieren snel de aandacht. |
II die Abschaltung
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈapʃaltʊŋ] |
| Verbuigingen: | Abschaltung , Abschaltungen |
deel van de uitdrukking: (het) uitzetten , uitschakeling | die Abschaltung eines Atomkraftwerkes - uitschakelen van een kernenergiecentrale |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| abschalten (ww.) | uitzetten (ww.) |
| Abschalten | afzetten ; beindingsprocedure ; blanking ; buiten dienst stellen ; buiten werking stellen ; ontkoppelen ; op nullast brengen ; reactorstop ; stop ; stoppen ; uitschakelen |
Bronnen: Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `abschalten`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abstellenDE: ausschaltenDE: außer Betrieb setzen
