Vertalingen abfangen DE>NL
abfangen (ww.) | buitmaken (ww.) ; wat neervalt opvangen (ww.) ; verstrikken (ww.) ; vatten (ww.) ; vangen (ww.) ; pakken (ww.) ; opvangen (ww.) ; opnemen (ww.) ; onderweg opvangen (ww.) ; ondervangen (ww.) ; onderscheppen (ww.) ; klauwen (ww.) ; grijpen (ww.) |
das Abfangen | het opwachten ; het afvangen |
Abfangen | afronden ; uitbouwen ; schoren ; rechttrekken ; optrekken ; ondersteunen ; onderschepping ; onderscheppen ; interceptie ; het afvangen ; afvangen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abfangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abblendenDE: abjagenDE: abnehmenDE: abpassenDE: abschwächenDE: abspreizenDE: abstützenDE: ainnehmenDE: annehmenDE: auffangenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
abfangen
NL: zijn opwinding bedwingen, z. beheersen