Sevenums

Sevenums bevat 50 gezegden, 7064 woorden en 0 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in


7064 woorden (p.2/2)

N

nudsenodigen (nodig jij )
nuûdignodig
nuudjekusje
nuûy iknodigen (nodig ik )
nûyennodigen
óch (veur óch) jullie (voor jullie)

O

oêgoog
oêg ikogen (oog ik )
oêgenogen
oeluil
OelderOirlo
OêlderseInwoners van Oirlo
oêroor
oêreoren
oêrenoren
oêtuit
oêtgemaktdoven (gedoofd )
oêtgescheidgestopt (beëindigd )
oêtgescheydstoppen (gestopt )
oêtgescholdenuitschelden (uitgescholden)
oêtkiekenuitkijken
oêtmakendoven
oetriênuit elkaar
oêtröstenuitrusten
oêtscheldenuitschelden
oêtscheyenstoppen (ophouden )
oêtsmieteruitsmijter
offantalsof
ogde geeyogen (oogde u )
ogde ikogen (oogde ik )
ogdeseogen (oogde jij )
ogeruumdopruimen (opgeruimd )
ogeruumdruimen (geruimd )
ogseogen (oog jij )
ogstoogst
ogstfistoogstfeest
ogt geeyogen (oogt u )
ok krenkkrenken (ik krenk )
oktoêberoktober
onderken ikonderkennen (onderken ik )
onderkendonderkennen (onderkend )
onderkende geeyonderkennen (onderkende u )
onderkende ikonderkennen (onderkende ik )
onderkendeseonderkennen (onderkende jij )
onderkenseonderkennen (onderken jij )
onderkent geeyonderkennen (onderkent u )
ongeluûflukongelooflijk
ongemaaklast (hebben van )
ongeronder
ongerbiênonderbeen
ongerboksonderbroek
ongerermonderarm
ongerkaakonderkaak
ongersteonderste
ongervingeservaring
ongerwaegonderweg
ongerwiêlondertussen
onje clonjeeau de cologne
ontiêr ikonteren (onteer ik )
ontiêrdonteren (onteerd )
ontiêrde geeyonteren (onteerde u )
ontiêrde ikonteren (onteerde ik )
ontiêrdeseonteren (onteerde jij )
ontiêrenonteren
ontiêrseonteren (onteer jij )
ontiêrt geeyonteren (onteert u )
ontken ikontkennen (ontken ik )
ontkendontkennen (ontkend )
ontkende geeyontkennen (ontkende u )
ontkende ikontkennen (ontkende ik )
ontkendeseontkennen (ontkende jij )
ontkenseontkennen (ontken jij )
ontkent geeyontkennen (ontkent u )
ontkoam ikontkomen (ontkom ik )
ontkoamenontkomen
ontkoamenontkomen (ontkomen )
ontkômt geeyontkomen (ontkomt u )
ontkumseontkomen (ontkom jij )
ontkwaam ikontkomen (ontkwam ik )
ontkwamseontkomen (ontkwam jij )
ontkwamt geeyontkomen (ontkwam u )
oôruur
op de huukskesgehurkt
op z`n elf en dartigstheel langzaam
opbellentelefoneren
opénsplots
opge lâgopleggen (opgelegd )
opgebeldtelefoneren (getelefoneerd )
opgehangenophangen (opgehangen )
opgeleydopleiden (opgeleid )
opgepâstoppassen (opgepast )
opgeschûptopscheppen (opgeschept )
opleûgtenopluchten
opleyenopleiden
opruûmenopruimen
opschuppenopscheppen
opwassevaat doen
ordeneereoverleggen
os moo of os mooderonze moeder
oud iêzer kelopkoper oude materialen
ouverengdovereind
ouvermergenovermorgen
ovverwin ikoverwinnen (overwin ik )
ovverwinnenoverwinnen
ovverwinseoverwinnen (overwin jij )
ovverwint geeyoverwinnen (overwint u )
ovverwôn ikoverwinnen (overwon ik )
ovverwônnenoverwinnen (overwonnen )
ovverwônseoverwinnen (overwon jij )
ovverwônt geeyoverwinnen (overwon u )
owuw
ozzeonze

P

paâdpad
pâchtenhuren
paekdrop
paekketjedropkatje
paerdpaard
paerdenhudselpaardenhoofdstuk
paerdestâlpaardenstal
paerenperen
paerenaatperensap
paessepassen (pas jij )
paesse opoppassen (pas jij op )
pak ikpakken (pak ik )
pakt geeypakken (pakt u )
pannekookpannenkoek
PanningePanningen
parsvleishuidvlees, zult
pas ikpassen (pas ik )
pas ik opoppassen (pas ik op )
pâsde ikpassen (paste ik )
PassePasen
pâst geeypassen (past u )
pedde geeysteppen (stepte u )
pedde iksteppen (stepte ik )
peddesesteppen (stepte jij )
pedjepaadje
peek ikpakken (pakte ik )
peeksepakken (pakte jij )
peekt geeypakken (pakte u )
peerpier
peês dichpassen (paste jij )
pees ik opoppassen (paste ik op )
peêsde geeyplassen (plaste u )
peêsdeseplassen (plaste jij )
peêsseplassen (plas jij )
peesse opoppassen (paste jij op )
peêst geeypassen (paste u )
peêst geeyplassen (plast u )
peest geey opoppassen (paste u op )
pêksepakken (pak jij )
pensbuik
pepeerpapier
perdjespeuldraaimolen
perfesserprofessor
perkierplatsparkeerplaats
persesprocesverbaal
pet geeysteppen (stept u )
pet iksteppen (step ik )
petatteaardappelen
petattemêskeaardappelmesje
petattereekaardappelriek
petoefelspantoffels
petraoliumpetroleum
petriêzenpatrijzen
petsesteppen (step jij )
pettensteppen
peûfde geeypuffen (pufte u )
peûfde ikpuffen (pufte ik )
peûfdesepuffen (pufte jij )
peûfsepuffen (puf jij )
peûft geeypuffen (puft u )
piênpijn
piêppijp
piêptabakpijptabak
pik ikpikken (pik ik )
pikde geeypikken (pikte u )
pikde ikpikken (pikte ik )
pikdesepikken (pikte jij )
piksepikken (pik jij )
pikt geeypikken (pikt u )
PîlseInwoners van Helenaveen
pin ikpinnen (pin ik )
pinde geeypinnen (pinde u )
pinde ikpinnen (pinde ik )
pindesepinnen (pinde je )
pinsepinnen (pin je )
pint geeypinnen (pint u )
pisgreetSt. Margreet Als het dan regende bleef het langer regenen
pispotpo
pissenplassen
pit geeypitten (pit u )
pit ikpitten (pit ik )
pitsepitten (pit jij )
plefongerstucadoor
plekbookplakboek
plekselplaksel
pletskekoekje
pletskeplaatsje
pliesiepolitie
plokseplukken (plukte jij)
plokt geeyplukken (plukte u )
ploogploeg
ploy ikplooien (plooi ik )
ployde ikplooien (plooide ik )
ployde uplooien (plooide u )
ploydeseplooien (plooide jij )
plôyenplooien
ployseplooien (plooi jij )
ployt uplooien (plooit u )
pluk ikplukken (pluk ik )
plukseplukken (pluk jij)
plukt geeyplukken (plukt u )
poat ikplanten (plant ik )
poestboomstronk
pofboksplusfour
pôt geeyplanten (plant u )
pôtenplanten
potloêdpotlood
potloêdsliêperpuntenlijper
potluuypotloden
pôtseplanten (plant jij )
prâdde geypraten (praatte u )
prâddesepraten (praatte jij )
praekenpreken
praes dichprijzen (prees jij )
praes ikprijzen (prees ik )
praest geeyprijzen (prees u )
prakkezeerde geeypiekeren (piekerde u )
prakkezeerdesepiekeren (piekerde jij )
prakkezeersepiekeren (pieker jij )
prakkezeert geeypiekeren (piekert u )
prakkezerenpiekeren
prâsstoolfauteuille
prât geeypraten (praat u )
prâts dichpraten (praat jij )
preinaatpreisap
preuf ikproeven (proef ik )
preuvenproeven
priês ikprijzen (prijs ik )
priesseprijzen (prijs jij )
priest geeyprijzen (prijst u )
priêzenprijzen
proat ikpraten (praat ik )
proatepraten
proatenpraten
proêkpruik
proêmeflaaipruimenvlaai
proêmenpruimen
proêmenaatpruimensap
proêmtebakpruimtabak
prontprecies
prop ikproppen (prop ik )
propde geeyproppen (propte u )
propde ikproppen (propte ik )
propsdeseproppen (propte je )
propseproppen (prop je )
propt geeyproppen (propt u )
prôtjespraatjes
prufde geeyproeven (proefde u )
prufdeseproeven (proefde jij )
prufseproeven (proef jij )
pruft geeyproeven (proeft u )
pruumkeswekbrood (rozijnen )
pruumkeswekkrentenmik
puf ikpuffen (puf ik )
puntdroadprikkeldraad
putjebeyenpootjebaden
pötjepotje

R

raadgekzieke geest
raâprapen (ik raap )
raap ikrapen (raap ik)
rad geeyraden (raadt u )
raeg ikrijgen (reeg ik )
raegenregen
raegenjasregenjas
raegserijgen (reeg jij )
raegt geeyrijgen (reeg u )
raeken ikrekenen (reken ik )
raekende geeyrekenen (rekende u )
raekende ikrekenen (rekende ik )
raekendeserekenen (rekende jij )
raekenenrekenen
raekenserekenen (reken jij )
raekent geeyrekenen (rekent u )
raeyserijden (reed jij )
raeyserijden (rijd ik )
raeyserijden (rijd jij )
raeyt geeyrijden (reed u )
raeyt geeyrijden (rijdt u )
rakde geeyraken (raakte u )
rakdeseraken (raakte jij )
rakseraken (raak je )
rakt geeyraken (raakt u )
raodhoêsraadhuis
rapde geeyrapen (raapte u )
rapde ikrapen (raapte ik)
rapsde dichrapen (raapte jij )
rapserapen (raap jij )
rapt geeyrapen (raapt u )
ravelsraven
razel ikbeven (beef ik )
razelde geeybeven (beefde u )
razelde ikbeven (beefde ik )
razeldesebeven (beefde jij )
razelenbeven
razelsebeven (beef jij )
razelt geeybeven (beeft u )
reekriek
reekvork (riek)
reepseroepen (riep jij )
reept geeyroepen (riep u )
rem ikremmen (rem ik )
remde geeyremmen (remde u )
remde ikremmen (remde ik )
remdeseremmen (remde jij )
remseremmen (rem jij )
remt geeyremmen (remt u )
RemundseInwoners van Roermond
RemungdRoermond
ren ikrennen (ren ik )
rende geeyrennen ( rende u )
rende geeyrennen (rende u )
rende ikrennen (rende ik )
rendeserennen ( rende jij )
rendeserennen (rende jij )
renserennen (ren jij )
rent geeyrennen (rent u )
reûr ikroeren (roer ik )
reûrde geeyroeren (roerde u )
reûrde ikroeren (roerde ik )
reûrdeseroeren (roerde jij )
reûrseroeren (roer jij )
reûrt geeyroeren (roert u )
riêg ikrijgen (rijg ik )
riêgenrijgen
riegserijgen (rijg jij )
riegt geeyrijgen (rijgt u )
riêphoepel
riêpehoepelen
riêsteflaairijstevlaai
rieybewiêsrijbewijs
rieyenrijden
rikskevork (eten)
rimmetiekreumathiek
roafkorst (op een wond )
roayenraden
roêd mosrode kool
roei ikroeien (roei ik )
roeide geeyroeien (roeide u )
roeide ikroeien (roeide ik )
roeideseroeien (roeide jij )
roeiseroeien (roei jij )
roêkenroken
roey miemererode bessen
roeyt geeyroeien (roeit u )
roêzekransrozenkrans
rôkde geeyroken (rookte u )
rôkdeseroken (rookte jij )
rôkeliêzerpook
rôkseroken (rook je )
rôkt geeyroken (rookt u )
rol ikrollen (rol ik )
rolde geeyrollen (rolde u )
rolde ikrollen (rolde ik )
roldeserollen (rolde jij )
rolserollen (rol jij )
rolt geeyrollen (rolt u )
rooi ikrooien (rooi ik )
rooide geeyrooien (rooide u )
rooideserooien (rooide jij )
rooiserooien (rooi jij )
rooit geeyrooien (rooit u )
rôôkseruiken (rook jij )
rôôkt geeyruiken (rookt u )
roop ikroepen (roep ik )
rootroet
roôwruw
rooyseraden (ried jij )
rooyt geyraden (ried u )
rôpenroepen
ropt geeyroepen (roept u )
rouwde geeyrouwen (rouwde u )
rouwde ikrouwen (rouwde ik )
rouwdeserouwen (rouwde jij )
rûfkekorstje (op wond )
ruilde geeyruilen (ruilde u )
ruilde ikruilen (ruilde ik )
ruildeseruilen (ruilde jij )
ruilseruilen (ruil je )
Ruiverseinwoners van Reuver
rukrug
ruk ikrukken (ruk ik )
rukde geeyrukken (rukte u )
rukde ikrukken (rukte ik )
rukdeserukken (rukte jij )
rukserukken (ruk jij )
rukt geeyrukken (rukt u )
ruls ikstoeien (stoei ik )
rulsde geeystoeien (stoeide u )
rulsde ikstoeien (stoeide ik )
rulsdesestoeien (stoeide jij )
rulsestoeien (stoei jij )
rulsenstoeien
rulst geeystoeien (stoeit u )
rundjerondje
rungsvleisrundvlees
rupseroepen (roep jij )
rutseraden (raad jij )
ruukenruiken
ruukseruiken (ruik je )
ruukt geeyruiken (ruikt u )
ruûkvleisrookvlees
ruumde geeyruimen (ruimde u )
ruumde geey opopruimen (ruimde u op)
ruumde ikruimen (ruimde ik )
ruumde ik opopruimen (ruimde ik op )
ruumdeseruimen (ruimde jij )
ruumdese opopruimen (ruimde jij op )
ruûmenruimen
ruumseruimen (ruim jij )
ruumse opopruimen (ruim jij op )
ruûnruin
ruûterruiter
ruzelein de rui zijn
rös ikrusten (rust ik )
rösde geeyrusten (rustte u )
rösde ikrusten (rustte ik )
rösdeserusten (rustte jij )
rösserusten (rust jij )
röst geeyrusten (rust u )
röstenrusten

S

s HierenhaemelvaartHemelvaartsdag
saevetigzeventig
sakkenduusteraardedonker
sanik ikzeuren (zeur ik )
sanikde geeyzeuren (zeurde u )
sanikde ikzeuren (zeurde ik )
sanikdesezeuren (zeurde jij )
sanikenzeuren
saniksezeuren (zeur jij )
sanikt geeyzeuren (zeurt u )
sanikvotzeurpiet
saoterdigszaterdags
schaaike of schuufkedeurknip
schaam ikschamen (schaam ik )
schaemelschamel
schaenbiênscheenbeen
schaenenschenen
schaerbaaskapper
schaerenscheren
schamde geey owschamen (schaamde u )
schamdese dichschamen (schaamde jij )
schamseschamen (schaam je )
schamt geey?schamen (schaamt u? )
schamteschaamte
schânstakkenbos
schansentakkenbossen
schansendroadijzerdraad
schansenhoutsprokkelhout
schaôpschaap
schapskuuyschapenstal
schar ikschrapen (schraap ik )
scharde geeyschrapen (schraapte u )
scharde ikschrapen (schraapte ik )
schardeseschrapen (schraapte jij )
scharrenschrapen
scharseschrapen (schraap jij )
schart geeyschrapen (schraapt u )
schater ikschateren (schater ik )
schaterde geeyschateren (schaterde u )
schaterde ikschateren (schaterde ik )
schatersde dichschateren (schaterde jij )
schaterseschateren (schater jij )
schatert geeyschateren (schatert u )
schats ikschaatsen (schaats ik )
schatsde geeyschaatsen (schaatste u )
schatsde ikschaatsen (schaatste ik )
schatsdeseschaatsen (schaatste jij )
schatsenschaatsen
schatsseschaatsen (schaats jij )
schatst geeyschaatsen (schaatst u )
schayleknadelig
scheêt ikschieten (schiet ik )
schei ik oêtstoppen (stop ik )
scheide geey oêtstoppen (stopte u )
scheide ik oêtstoppen (stopte ik )
scheidese oêtstoppen (stopte jij )
scheifscheef
scheise oêtstoppen (stop je )
scheit geey oêtstoppen (stopt u )
schél ikschillen (schil ik)
scheld ikschelden (scheld ik )
schélde geeyschillen (schilde u )
schéldeseschillen (schilde jij )
scheldt geeyschelden (scheldt u )
scheldt geey oêtuitschelden (scheldt u uit )
schéllenschillen
schélseschillen (schil jij )
schélt geeyschillen (schilt u )
schênkham
scheurschuur (gebouw )
schiëfschijf
schiêperschaapherder
schiêrschaar
schiêrenscharen
schiêresliêperscharenslijper
schijvescheve
schik ikschikken (schik ik )
schikde geeyschikken (schikte u )
schikde ikschikken (schikte ik )
schikdeseschikken (schikte jij )
schikseschikken (schik jij )
schikt geeyschikken (schikt u )
schit geeyschieten (schiet u )
schoefelschoffel
schoefel ikschoffelen (schoffel ik )
schoefelde geeyschoffelen (schoffelde u )
schoefelsdeseschoffelen (schoffelde jij )
schoefelseschoffelen (schoffel jij )
schoefelt geeyschoffelen (schoffelt u )
schoeffelenschoffelen
schoêlschool
schoêlbeûkschoolboeken
schoêmspoanschuimspaan
schoênschoon (mooi )
schoesterschoenmaker
schold geeyschelden (schold u )
schold geey oêtuitschelden (schold u uit )
schold ik oêtuitschelden (schold ik uit )
scholdseschelden (schold jij )
scholdse oêtuitschelden (schold jij uit )
scholkschort
schoônschoen
schôônschoenen
schoonremenschoenveters
schoorbui (regen o.i.d. )
schôôr ikschuren (schuur ik )
schôôrde geeyschuren (schuurde u )
schôôrsdeseschuren (schuurde jij )
schôôrseschuren (schuur jij )
schôôrt geeyschuren (schuurt u )
schôôt geeyschieten (schoot u )
schôôtseschieten (schoot jij )
schoôwangstig
schorenschuren (werkwoord )
schottelevaat
schottele wassenDe afwas doen
schottelsletvaatdoek
schottelwaterafwaswater
schouwschoorsteen
schouw poetsenschoortseen vegen
schoûw ziênvrees hebben
schouwersschouders
schouwmangtelschoorsteenmantel
schoy ikschooien (schooi ik )
schoyde geeyschooien (schooide u )
schoyde ikschooien (schooide ik )
schoydeseschooien (schooide jij )
schôyenschooien
schoyseschooien (schooi jij )
schoyt geeeyschooien (schooit u )
schraefseschrijven (schreef jij )
schraeft geeyschrijven (schreef u )
schrauw ikschreien (schrei ik )
schrauwde geeyschreien (schreide u )
schrauwenschreien
schrauwsde dichschreien (schreide jij )
schrauwseschreien (schrei jij )
schrauwt geeyschreien (schreit u )
schriêenschrijden
schriêf ikschrijven (schrijf ik )
schriêfseschrijven (schrijf jij )
schriêft geeyschrijven (schrijft u )
schriepelegebrekkige
schriêvenschrijven
schroamschram
schroeb ikschrobben (schrob ik )
schroebde geeyschrobben (schrobde u )
schroebenschrobben
schroebsdeseschrobben (schrobde jij )
schroebseschrobben (schrob jij )
schroebt geeyschrobben (schrobt u )
schroêvelenschuifelen
schuldse oêtuitschelden (scheld jij uit )
schulseschelden (scheld jij )
schûp ik opopscheppen (schep ik op )
schûpde geeyschoppen (schopte u )
schûpde geey opopscheppen (schepte u op )
schûpde ik opopscheppen (schepte ik op )
schûpdese opopscheppen (schepte jij op )
schûppenschoppen
schûpsdeseschoppen (schopte jij )
schûpsdese opopscheppen (schepte jij op )
schûpseschoppen (schop je )
schûpse opopscheppen (schep jij op )
schûpt geeyschoppen (schopt u )
schûpt geey opopscheppen (schept u op )
schuutseschieten (schiet je )
schuutseschieten (schiet jij )
schuver ikhuiveren (huiver ik )
schuverde geeyhuiveren (huiverde u )
schuverde ikhuiveren (huiverde ik )
schuverdesehuiveren (huiverde jij )
schuverenhuiveren
schuversehuiveren (huiver jij )
schuvert geeyhuiveren (huivert u )
schöpschop (spade )
schöplaepelpollepel
sestigzestig
seûfde geeysuffen (sufte u )
seûfde iksuffen (sufte ik )
seûfdesesuffen (sufte jij )
seûfsesuffen (suf jij )
seûft geeysuffen (suft u )
seûsde geeysussen (suste u )
seûsde iksussen (suste ik )
seûsdesesussen (suste jij)
seûssesussen (sus jij )
seûst geeysussen (sust u )
sgonsigswoensdags
sikde geeyslikken (slikte u)
silovoerkuilvoer
SinterklasSinterklaas
sjachelerhandelaar
slaag ikslagen (slaag ik )
slaagde ikslagen (slaagde ik )
slaagdeseslagen (slaagde jij )
slaâgkarkiepkar
slaagseslagen (slaag jij )
slaagt geeyslagen (slaagde u )
slaagt geeyslagen (slaagt u )
slab ikmorsen (mors ik )
slabbenmorsen
slabde geeymorsen (morste u )
slabde ikmorsen (morste ik )
slabdesemorsen (morste jij )
slabsemorsen (mors je )
slabt geeymorsen (morst u )
slaep ikslijpen (sleep ik )
slaepseslijpen (sleep jij )
slaept geeyslijpen (sleep u )
slaet geeyslijten (sleet u )
slaet ikslijten (sleet ik )
slaetseslijten (sleet jij )
slapt geeyslapen (slaapt u )
slêchterslager
sleep ikslapen (sliep ik )
sleepseslapen (sliep jij )
sleept geeyslapen (sliep u )
sleîp ikslepen (sleep ik )
sleipenslepen
slépde geeyslepen (sleepte u )
slépde ikslepen (sleepte ik )
slépdeseslepen (sleepte jij )
slépseslepen (sleep jij )
slépt geeyslepen (sleept u )
sliêp ikslijpen (slijp ik )
sliêpenslijpen
sliepsstropdas
sliepseslijpen (slijp jij )
sliept geeyslijpen (slijpt u )
sliêptôlslijptol
sliet geeyslijten (slijt u )
sliêt ikslijten (slijt ik )
sliêtenslijten
slietseslijten (slijt jij )
slik ikslikken (slik ik )
slikdeseslikken (slikte jij )
slikseslikken (slik jij )
slip ikslippen (slip ik )
slipde geeyslippen (slipte u )
slipde ikslippen (slipte ik )
slipdeseslippen (slipte jij )
slipseslippen (slip jij )
slipt geeyslippen (slipt u )
sloap ikslapen (slaap ik
sloapenslapen
sloet geeysluiten (sluit u )
sloêtensluiten
sloêtingsluiting
sloetsesluiten (sluit jij )
sloop ikslopen (sloop ik )
sloopde geeyslopen (sloopte u )
sloopde ikslopen (sloopte ik )
sloopdeseslopen (sloopte jij)
sloopseslopen (sloop jij )
sloôpsesluipen (sloop jij )
sloôpt geeysluipen (sloop u )
sloôt geeysluiten (sloot u )
sloôtsesluiten (sloot jij )
slupseslapen (slaap jij )
slúrp ikslurpen (slurp ik )
slurpde geeyslurpen (slurpte u )
slúrpde ikslurpen (slurpte ik )
slurpdeseslurpen (slurpte jij )
slúrpt geeyslurpen (slurpt u )
sluûpkram
sluûp iksluipen (sluip ik )
sluûpensluipen
sluupsesluipen (sluip jij )
smaalsmal
smaedsmid
smaerde geeysmerren (smeerde u )
smaerde iksmerren (smeerde ik )
smaerdesesmerren (smeerde jij )
smaeresmeren
smaerlapviezerik
smaersesmerren (smeer jij )
smaert geeysmerren (smeert u )
smaet gesmijten (smeet u )
smaet iksmijten (smeet ik )
smaetsesmijten (smeet jij )
smalesmalle
smandigssmaandags
smidsesmederij
smiêt geeysmijten (smijt u )
smiêt iksmijten (smijt ik )
smiêtensmijten
smietsesmijten (smijt je )
smikzweep
smul iksmullen (smul ik )
smulde geeysmullen (smulde u )
smulde iksmullen (smulde ik )
smuldesesmullen (smulde jij)
smulsesmullen (smul jij)
smult geeysmullen (smult u )
snaey iksnijden (sneed ik )
snaeysesnijden (sneed jij )
snaeyt geeysnijden (sneed u )
snap iksnappen (snap ik )
snapde geeysnappen (snapte u )
snapde iksnappen (snapte ik )
snapdesesnappen (snapte jij )
snapsesnappen (snap jij )
snapt geeysnappen (snapt u )
snater iksnateren (snater ik )
snaterde geeysnateren (snaterde u )
snaterde iksnateren (snaterde ik )
snatersde dichsnateren (snaterde jij )
snatersesnateren (snater jij )
snatert geeysnateren (snatert u )
snauw iksnauwen (snauw ik )
snauwde geeysnauwen (snauwde u )
snauwde iksnauwen (snauwde ik )
snauwdesesnauwen (snauwde jij )
snauwsesnauwen (snauw jij )
snauwt geeysnauwen (snauwt u )
snieeysneeuw
sniêrkleermaker
snieyensnijden
snieysesnijden (snij jij )
snieyt geeysnijden (snijdt u )
snoeft geeysnuiven (snuift u )
snoepde geeysnoepen (snoepte u )
snoepde iksnoepen (snoepte ik )
snoepdesesnoepen (snoepte jij )
snoepsegenant
snoept geeysnoepen (snoept u )
snoêvensnuiven
snoof iksnuiven (snoof ik )
snoofsesnuiven (snoof jij )
snoôft geeysnuiven (snoof u )
snooksnoek
snotnaassnotneus
snotverkeldsnipverkouden
snurk iksnurken (snurk ik )
snurkde geeysnurken (snurkte u )
snurkde iksnurken (snurkte ik )
snurkdesesnurken (snurkte jij )
snurksesnurken (snurk jij )
snurkt geeysnurken (snurkt u )
snuûf iksnuiven (snuif ik )
snuufsesnuiven (snuif jij )
sokkersuiker
sokkerkluntjesuikerklontje
sokkerkroêtensuikerbieten
sondigszondags
sop iksoppen (sop ik )
sopde geeysoppen (sopte u)
sopde iksoppen (sopte ik )
sopdesesoppen (sopte jij )
sopkaetelwasketel
sopsesoppen (sop jij )
sopt geeysoppen (sopt u )
spaay ikspitten (spit ik )
spaayt geeyspitten (spit u )
spadde geeyspitten (spitte u )
spadde ikspitten (spitte ik )
spaddesespitten (spitte jij )
spaet `tspijten (speet het )
span ikspannen (span ik )
spant geeyspannen (spant u )
spatsespitten (spit jij )
spayenspitten
speen ikspannen (spande ik)
speensespannen (spande jij )
speent geeyspannen (spande u )
speerpiênspierpijn
speey ikbraken (braak ik )
speeyde geeybraken (braakte u )
speeyde ikbraken (braakte ik )
speeydesebraken (braakte jij )
speêyenbraken
speeysebraken (braak jij )
speeyt geeybraken (braakt u )
spek ikspekken (spek ik )
spekde geeyspekken (spekte u )
spekde ikspekken (spekte ik )
spekdesespekken (spekte jij )
spekkookspekkoek
speklassiespeculaas
speklassiemenkespeculaaspop
speksespekken (spek jij )
spekt geeyspekken (spekt u )
spénsespannen (span jij )
spêrenspieren
sperjesasperges
speûl ikspelen (speel ik )
speûlenspelen
speûltiêdspeelkwartier
spiêt betugenverontschuldigen
spiêtenspijten
spijkenspaken
spin ikspinnen (spin ik )
spinsespinnen (spin jij )
spint geeyspinnen (spint u )
spodsespoeden (spoed jij )
spoêkspook
spoêk ikspoken (spook ik )
spoêkenspoken
spoezeonstuimige wind
spôkde geeyspoken (spookte u )
spôkde ikspoken (spookte ik )
spôkdesespoken (spookte jij )
spôksespoken (spook jij )
spôkt geeyspoken (spookt u )
spôn ikspinnen (spon ik )
spônsespinnen (spon jij )
spônt geeyspinnen (spon u )
spoôrbuûmspoorbomen
spoôrmanNS beambte
spoôt geeyspuiten (spoot u )
spoôt ikspuiten (spoot ik )
spoôtsespuiten (spoot jij)
spooy ikspoeden (spoed ik )
spoôyenspoeden
spooyt geeyspoeden (spoedt u )
sporthemdoverhemd
sproei iksproeien (sproei ik )
sproeide geeysproeien (sproeide u )
sproeide iksproeien (sproeide ik )
sproeidesesproeien (sproeide jij )
sproeisesproeien (sproei jij )
sproeyt geeysproeien (sproeit u )
spruutjesspruitjes
spuchte oethalestreken uithalen
spuit ikspuiten (spuit ik )
spûlde geeyspelen (speelde u )
spûlde ikspelen (speelde ik )
spûldesespelen (speelde jij )
spulsespelen (speel jij )
spûlt geeyspelen (speelt u)
sputsespuiten (spuit jij)
staak iksteken (stak ik )
StaegSteeg
staek iksteken (steek ik )
staekensteken
stael ikstelen (steel ik )
staelenstelen
staelt geeystelen (steelt u )
staevelslaarzen
staksesteken (stak jij )
stakt geeysteken (stak u )
stamp ikstampen (stamp ik )
stampde geeystampen (stampte u )
stampde ikstampen (stampte ik )
stampdesestampen (stampte jij )
stampsestampen (stamp jij )
stampt geeystampen (stampt u )
standstand (bv adel )
stap ikstappen (stap ik )
stapde geeystappen (stapte u )
stapde ikstappen (stapte ik )
stapdesestappen (stapte jij )
stapsestappen (stap jij )
stapt geeystappen (stapt u )
stassiestation
stât geeystaan (staat u )
stât steeystaan (staat u )
steavelelaarzen
steet geystoten (stiet u )
steet ikstoten (stiet ik )
steetsestoten (stiet jij )
steïnsteen
steinstenen
steinenstenen
SteinhagestroatSteinhagenstraat
stekbaerekruisbessen
stekt geeysteken (steekt u )
stêlkoppel
stél ikstellen ( stel ik )
stël ikstellen (stel ik )
stél ik aanaanstellen (stel ik aan )
stëlde geeystellen (stelde u )
stëlde geey aanaanstellen (stelde u aan )
stëlde ikstellen (stelde ik )
stëlde ik aanaanstellen (stelde ik aan )
stéldesestellen (stelde jij )
stéldese aanaanstellen (stelde jij aan )
stëlsestellen (stel jij )
stélse aanaanstellen (stel jij aan )
stélt geeystellen ( stelt u )
stélt geeystellen (stelt u )
stélt geey aanaanstellen (stelt u aan )
stem ikstemmen (stem ik )
stemde geeystemmen (stemde u )
stemde ikstemmen (stemde ik )
stemdesestemmen (stemde jij )
stemsestemmen (stem jij )
stemt geeystemmen (stemt u )
stentjesteentje
sterf iksterven (sterf ik )
sterft geeysterven (sterft u)
sterk iksterken (sterk ik )
sterkde geeysterken (sterkte u )
sterkde iksterken (sterkte ik )
sterkdesesterken (sterkte jij )
sterksesterken (sterk jij )
sterkt geeysterken (sterkt u )
steûlstoelen
steur iksturen (stuur ik )
steurde geeysturen (stuurde u )
steurdesesturen (stuurde jij )
steurensturen (werkwoord )
steursesturen (stuur jij )
steurt geeysturen (stuurt u )
stik ikstikken (stik ik )
stikde geeystikken (stikte u)
stikdesestikken (stikte jij )
stikssteeds
stiksesteken (steek jij )
stiksestikken (stik jij)
stissestaan (sta jij )
stoafs dichstuiven (stoof jij )
stoaft geeystuiven (stoof u )
stoanstaan
stoebenpaardenbloemen
stoekdroadelectrische afrastering
stoekdroadprikkeldraad
stoêm ikstomen (stoom ik )
stoêmenstomen
stoêt ikstoten (stoot ik )
stoêtenstoten
stokde geeystoken (stookte u )
stokde ikstoken (stookte ik )
stokdesestoken (stookte jij )
stoksestoken (stook jij )
stokt geeystoken (stookt u )
stômde geeystomen (stoomde u )
stômde ikstomen (stoomde ik )
stômdesestomen (stoomde jij )
stômsestomen (stoom jij )
stômt geeystomen (stoomt u )
stongstond
stong ikstaan (stond ik )
stongsestaan (stond jij )
stongt geeystaan (stond u )
stôôfkachel
stoof ikstuiven (stoof ik )
stoofsestuiven (stoof jij )
stoôft geeystuiven (stoof u )
stoôk ikstoken (stook ik )
stoolstoel
stoôl ikstelen (stal ik )
stoolpoêtstoelpoot
stoolpuûtstoelpoten
stoôlsestelen (stal jij )
stoôlt geeystelen (stal u )
storf iksterven (stierf ik)
storfsesterven (stierf jij)
storft geeysterven (stierf u)
stortachterkeuken
stôt geeystoten (stoot u )
straeksestrijken (streek jij )
straekt geeystrijken (streek u )
straenenstrengen
straevelenbekvechten
straey ikstrijden (streed ik )
straeysestrijden (streed jij )
straeyt geeystrijden (streed u )
strakkesstraks
stramel ikstotteren (stotter ik )
stramelde geeystotteren (stotterde u )
stramelde ikstotteren (stotterde ik )
strameldesestotteren (stotterde je )
stramelenstotteren
stramelsestotteren (stotter je )
stramelt geeystotteren (stottert u )
straol ikstralen (straal ik )
straolde geeystralen (straalde u )
straolde ikstralen (straalde ik )
straoldesestralen (straalde jij )
straolenstralen
straolsestralen (straal jij )
straolt geeystralen (straalt u )
strek ikstrekken (strek ik )
strekde geeystrekken (trekte u )
strekde ikstrekken (strekte ik )
strekdesestrekken (trekte jij )
streksestrekken (strek jij )
strekt geeystrekken (strekt u )
striejigtegenstrijdig, in strijd met
striêk ikstrijken (strijk ik )
striêkenstrijken
strieksestrijken (strijk je )
striekt geeystrijken (strijkt u )
striepkestreepje
striêy ikstrijden (strijd ik )
strieyenstrijden
striêysestrijden (strijd jij )
striêyt geeystrijden (strijdt u )
striksropdas
stroaljaegerstraaljager
stroatstraat
stroatemakerstratenmaker
stroatlampstraatlantaarn
stroeëstro
stroêm ikstromen (stroom ik )
stroêmenstromen
stroêzakstrozak
strômde geeystromen (stroomde u )
strômde ikstromen (stroomde ik )
strômdesestromen (stroomde jij )
strômsestromen (stroom jij )
strômt geeystromen (stroomt u )
strouw ikstrooien (strooi ik )
strouwde geeystrooien (strooide u )
strouwde ikstrooien (strooide ik )
strouwdesestrooien (strooide jij )
strouwenstrooien
strouwsestrooien (strooi jij )
strouwt geeystrooien (strooit u )
strûpkwajongen
strupstrop
strupde geeystropen (stroopte u )
strupde ikstropen (stroopte ik )
strupdesestropen (stroopte jij )
strupsestropen (stroop jij )
strupt geeystropen (stroopt u )
struûp ikstropen (stroop ik )
struûpenstropen
strötjestraatje
stufoerot op
stulsestelen (steel jij )
stumpkepeukje
sturenstoren
sturfsesterven (sterf jij)
stutsestoten (stoot jij )
stuûf ikstuiven (stuif ik )
stuufsestuiven (stuif jij )
stuuft geeystuiven (stuift u )
stuur ikstoren (stoor ik )
stuurde geeystoren (stoorde u )
stuurde ikstoren (stoorde ik )
stuurdesestoren (stoorde jij )
stuursestoren (stoor jij )
stuurt geeystoren (stoort u )
stuûtenergens waarderend over spreken
stuûtenpositief verhalen
stuûvenstuiven
stuvenstuiven
suf iksuffen (suf ik )
sunktsinds
surpseslurpen (slurpt jij )
sus iksussen (sus ik )
SwâlmeSwalmen
swerkendagsdoor de week
SwolgeSwolgen

T

t bedrugtbedragen (het bedraagt )
t blûydebloeien (het bloeide )
t huuskeWC
t luktlukken (het lukt )
t vruustvriezen (het vriest )
tachetigtachtig
taekenoaloêpetikkertje spelen
taffeltafel
taffelkliêdtafelkleed
taffellakentafellaken
taffelpoêttafelpoot
taffelpuûttafelpoten
taffeltrektafellade
tangdtanden
tanktand
tankpiênkiespijn
tap iktappen (tap ik )
tapde geeytappen (tapte u )
tapde iktappen (tapte ik )
tapsde dichtappen (tapte jij )
tapsetappen (tap jij )
tapt geeytappen (tapt u )
tas koffiekopje koffie
tebakspiêptabakspijp
teel iktelen (teel ik )
teelde geeytelen (teelde u )
teelde iktelen (teelde ik )
teeldesetelen (teelde jij )
teelsetelen (teel jij )
teelt geeytelen (teelt u )
teentien
TegeleTegelen
TegelseInwoners van Tegelen
teiken iktekenen (teken ik )
teikende geeytekenen (tekende u )
teikende iktekenen (tekende ik )
teikendesetekenen (tekende jij )
teikenentekenen
teikensetekenen (teken jij )
teikent geeytekenen (tekent u )
tél iktellen (tel ik )
télde geeytellen (telde u )
télde iktellen (telde ik )
telderbord
telderbord (om van te eten)
téldesetellen (telde jij )
telsetellen (tel jij )
télt geeytellen (telt u )
thiêthee
tiênteen
tiêntenen
tik iktikken (tik ik )
tikde geeytikken (tikte u )
tikde iktikken (tikte ik )
tikdesetikken (tikte jij )
tiksetikken (tik jij )
tikt geeytikken (tikt u )
tillefoontelefoon
tillevizietelevisie
TindereTienray
tip iktippen (tip ik )
tipde geeytippen (tipte u )
tipde iktippen (tipte ik )
tipdesetippen (tipte jij )
tipsetippen (tip jij )
tipt geeytippen (tipt u )
toedicht
toedemdansfeestje bij iemand thuis
toeketrekkenspiertje trekken
toêntoon
tôêtenclaxonneren
tonnemosmus
tontelemet vuur spelen
touwke springentouwtje springen
trejetrappen
trék iktrekken (trek ik )
tréksetrekken (trek jij )
trékt geeytrekken (trekt u )
trilde geeytrillen (trilde u )
trildesetrillen (trilde jij )
trim iktrimmen (trim ik )
trimde iktrimmen (trimde ik )
trimdesetrimmen (trimde jij )
trimsetrimmen (trim jij )
trimt geeytrimmen (trimde u )
trimt geeytrimmen (trimt u )
troefeltroffel
trok iktrekken (trok ik )
troksetrekken (trok jij )
trokt geeytrekken (trok u )
tromslaegerdrummer
trouw iktrouwen (trouw ik )
trouwde geeytrouwen ( trouwde u )
trouwde geeytrouwen (trouwde u )
trouwde iktrouwen (trouwde ik )
trouwdesetrouwen (trouwde jij )
trouwsetrouwen (trouw jij )
trouwt geeytrouwen (trouwt u )
tuitenmelkkannen
tummerdetimmeren (u timmerde)
tummerde geeytimmeren (timmerde u )
tummerde geeytimmeren (timmert u )
tummerde iktimmeren (timmer ik )
tummerde iktimmeren (timmerde ik )
tummerentimmeren
tummermantimmerman
tummersde dichtimmeren (timmer jij)
tummersde dichtimmeren (timmerde jij)
tuurgraasketting voor dieren
tuur ikturen (tuur ik )
tuurde geeyturen (tuurde u )
tuurdeseturen (tuurde jij )
tuûrenturen
tuurseturen (tuur jij )
tuurt geeyturen (tuurt u )
twelftwaalf
twiêtwee
twiê en dartigtweeëndertig
twiê en naegentigtweeënnegentig
twiê en tachetigtweeëntachtig
twiê en twintigtweeëntwintig
twiê en vieftigtweeënvijftig
twiê en virtigtweeënveerig
twiê en zaeventigtweeënzeventig
twiê en zestigtweeënenzestig
twiefeldesetwijfelen (twijfelde jij )
twiefelentwijfelen
twiefelsetwijfelen (twijfel jij )
twiefelt geeytwijfelen (twijfelt u )
twillingtweeling
tyrekbuûltrekharmonica
tötjesdrinkkannen

U

umtrekkenomkleden
un aopevotiemand die altijd de deur open laat staan
un hiêl dileen heleboel
un mangd kloêteeen mand turven
un nuudjeeen kusje
un tisnaasiemand die bepaald eten niet lust
un wiêleen tijdje
unneproficiat
unne gâsenkele of enige
unne mergendrieëndertig are
ut schuutschieten (het schiet )
ut spoôrNS
utseeten (eet jij )
uûruier

V

vaâtvat
vaemenfijn aanmaakhout
vaereveren
vaeriggereed
val ikvallen (val ik )
val tot goud dan bisse het opraepe weerdvalt tot goud dan ben je het oprapen waard
valt geeyvallen (valt u )
van michvan mij
van uchvan u
van Ulftstroatvan Ulftstraat
vanaafsedert
vang ikhangen (vang ik )
vang ikvangen (vang ik )
vangt geeyhangen (vangt u )
vangt geeyvangen (vangt u )
vaselslap
vâstbeeydichtbij
vasteaovendcarnaval
vêch ikvechten (vecht ik )
vêcht geeyvechten (vecht u )
veel ikvallen (viel ik )
veelsevallen (viel jij )
veelt geeyvallen (viel u )
veervier
veerde geeyvieren (vierde u )
veerde ikvieren (vierde ik )
veerdesevieren (vierde jij )
VeldeVelden
velsevallen (val jij )
vengsehangen (vang jij )
vengsevangen (vang jij )
VenleVenlo
VenleseInwoners van Venlo
verbankverband
verbeeyenverbieden
verberg ikverbergen (verberg ik )
verbergt geeyverbergen (verbergt u )
verbiêy ikverbieden (verbied ik )
verbiêyseverbieden (verbied jij )
verbiêyt geyverbieden (verbiedt u )
verbilde ikverbeelden (verbeeldde ik )
verbildenverbeelden
verbildeseverbeelden (verbeeldde jij )
verbildtverbeelden (verbeeld )
verbilseverbeelden (verbeeld jij )
verbilt geeyverbeelden (verbeelde u )
verbilt ikverbeelden (verbeeld ik )
verboayenverbieden (verboden )
verboayseverbieden (verbood ik )
verboayt geeyverbieden (verbood u )
verborg ikverbergen (verborg ik )
verborgenverbergen (verborgen )
verborgseverbergen (verborg jij )
verborgt geeyverbergen (verborg u )
verbridverbreden (verbreed )
verbrid geeyverbreden (verbreedt u )
verbridseverbreden (verbreed jij )
verbriey ikverbreden (verbreed ik )
verburgseverbergen (verberg jij )
verdâchverdenken (verdacht )
verdâch geeyverdenken (verdacht u )
verdâchseverdenken (verdacht jij )
verdeilde geeyverdelen (verdeelde u )
verdeildeseverdelen (verdeelde jij )
verdeilenverdelen
verdeilseverdelen (verdeel jij )
verdeilt geeyverdelen (verdeel ik )
verdeilt geeyverdelen (verdeelt u )
verdénk ikverdenken (verdenk ik )
verdénkseverdenken (verdenk jij )
verdénkt geeyverdenken (verdenkt u )
verdich verdénksverdenken (jij verdenkt )
verdrugdverdrogen (verdroogd )
verdrugde geeyverdrogen (verdroogt u )
verdrugdeseverdrogen (verdroogde jij )
verdrugseverdrogen (verdroog jij )
verdrugt geeyverdrogen (verdroogde u )
verdruûg ikverdrogen (verdroog ik )
verdruûgenverdrogen
verduseldbuiten bewustzijn
verdutselenverdutselen
verdäch ikverdenken (verdacht ik )
vêrenvieren
verf ikverven (verf ik )
verfde geeyverven (verfde u )
verfde ikverven (verfde ik )
verfdeseverven (verfde jij )
verfrunseldgekreukt
verfseverven (verf jij )
verft geeyvervelen (verveelt u)
verft geeyverven (verft u)
vergaaf ikvergeven (vergaf ik )
vergaaft geeyvergeven (vergaf u )
vergaat ikvergeten (vergat ik )
vergaef ikvergeven (vergeef ik )
vergaet ikvergeten (vergeet ik )
vergaetenvergeten
vergaevenvergeven
vergafsevergeven (vergaf jij )
vergât geeyvergaan (vergaat u )
vergat geeyvergeten (vergat u )
vergatsevergeten (vergat jij )
vergeesde ikvergissen (vergiste ik )
vergeesdesevergissen (vergiste jij )
vergeêstvergissen (vergist )
vergeêst geeyvergissen (vergist u )
vergefstevergeefs
vergeft geeyvergeven (vergeeft u )
verget geeyvergeten (vergeet u )
verging ikvergaan (verging ik )
vergingsevergaan (verging jij )
vergingt geeyvergaan (verging u )
vergis ikvergissen (vergis ik )
vergissevergaan (verga jij )
vergissevergissen (vergis jij )
vergitsevergeten (vergeet jij )
vergoanvergaan
vergoanvergaan (vergaan )
vergufsevergeven (vergeef jij )
verhang ikverhangen (verhang ik )
verhank geeyverhangen (verhangt u )
verhéngseverhangen (verhang jij )
verheur ikverhuren (verhuur ik )
verheurdverhuren (verhuurd )
verheurde geeyverhuren (verhuurde u )
verheurdeseverhuren (verhuurde jij )
verheurenverhuren
verheurseverhuren (verhuur jij )
verheurt geeyverhuren (verhuurt u )
verhong ikverhangen (verhing ik )
verhongseverhangen (verhing jij )
verhonk geeyverhangen (verhing u )
verhugdverhogen (verhoogd )
verhugde geeyverhogen (verhoogde u )
verhugde ikverhogen (verhoogde ik )
verhugdeseverhogen (verhoogde jij )
verhugseverhogen (verhoog jij )
verhuûg ikverhogen (verhoog ik )
verhuûgenverhogen
verhuûr ikverhoren (verhoor ik )
verhuûrdverhoren (verhoord )
verhuûrde geeyverhoren (verhoorde u )
verhuûrde ikverhoren (verhoorde ik )
verhuûrdeseverhoren (verhoorde jij )
verhuûrenverhoren
verhuûrseverhoren (verhoor jij )
verhuûrt geeyverhoren (verhoort u )
veriêr ikvereren (vereer ik )
veriêrdvereren (vereerd )
veriêrde geeyvereren (vereerde u )
veriêrde ikvereren (vereerde ik )
veriêrdesevereren (vereerde jij )
veriêrenvereren
veriêrsevereren (vereer jij )
veriêrt geeyvereren (vereert u )
verkeldverkouden
verkenvarken
verken ikverkennen (verken ik )
verkendverkennen (verkend )
verkende geeyverkennen (verkende u )
verkende ikverkennen (verkende ik )
verkendeseverkennen (verkende jij )
verkenseverkennen (verken jij )
verkent geeyverkennen (verkent u )
verkes strouwenstro in varkensstallen doen
verkôchverkopen (verkocht )
verkôch ikverkopen (verkocht ik )
verkôchseverkopen (verkocht jij )
verkôcht geeyverkopen (verkocht u )
verkoêp ikverkopen (verkoop ik )
verkoêpenverkopen
verkopt geeyverkopen (verkoopt u)
verkupseverkopen (verkoop jij )
verkuskopvarkenskop
verlâgverleggen (verlegd )
verlâg ikverleggen (verlegde ik )
verlâgseverleggen (verlegde jij )
verlâgt geeyverleggen (verlegde u)
verlang ikverlangen (verlang ik )
verlangde geeyverlangen (verlangde u )
verlangde ikverlangen (verlangde ik )
verlangdeseverlangen (verlangde jij )
verlangseverlangen (verlang jij )
verlangt geeyverlangen (verlangt u )
verlees ikverliezen (verlies ik )
verleydverleiden (verleid )
verleyenverleiden
verlezenverliezen
verliêg ikverlagen (verlaag ik )
verliêgde geeyverlagen (verlaagde u )
verliêgdeseverlagen (verlaagde jij )
verliêgenverlagen
verliêgseverlagen (verlaag jij )
verliêgt geeyverlagen (verlaagt u )
verliêr ikverleren (verleer ik )
verliêrdverleren (verleerd )
verliêrde geeyverleren (verleerde u )
verliêrde ikverleren (verleerde ik )
verliêrdeseverleren (verleerde jij )
verliêrenverleren
verliêrseverleren (verleer jij )
verliêrt geeyverleren (verleert u )
verligdverlagen (verlaagd )
verloorseverliezen (verloor je )
verloort geeyverliezen (verloor u )
verlôrenverliezen (verloren )
verluusseverliezen (verlies je )
verrad geeyverraden (raadt u )
verroayenverraden
verroayenverraden (verraden )
verrooyseverraden (ried jij )
verrooyt geyverraden (ried u )
verrutseverraden (raad jij )
verslaet geeyverslijten (versleet u )
verslaet ikverslijten (versleet ik )
verslaetenverslijten (versleten )
verslaetseverslijten (versleet jij )
versliet geeyverslijten (verslijt u )
versliêt ikverslijten (verslijt ik )
versliêtenverslijten
verslietseverslijten (verslijt je )
verstât geeyverstaan (verstaat u )
verstendigverstandig
verstisseverstaan (versta jij )
verstoanverstaan
verstoanverstaan (verstaan )
verstoek ikverstuikken (verstuik ik )
verstoekde geeyverstuiken (verstuikte u)
verstoekdeseverstuiken (verstuikte jij )
verstoekenverstuiken
verstoekseverstuiken (verstuik jij )
verstoektverstuiken (verstuikt )
verstong ikverstaan (verstond ik )
verstongseverstaan (verstond jij )
verstongt geeyverstaan (verstond u )
vertél ikvertellen (vertel ik )
vertéldvertellen (verteld )
vertélde geeyvertellen (vertelde u )
vertélde ikvertellen (vertelde ik )
vertéldesevertellen (vertelde jij )
vertélsevertellen (vertel jij )
vertélt geeyvertellen (vertelt u )
vertrek ikvertrekken (vertrek ik )
vertreksevertrekken (vertrek jij )
vertrekt geeyvertrekken (vetrekt u )
vertroêw ikvertrouwen (vertrouw ik )
vertroêwdesevertrouwen (vertrouwde jij )
vertroewenvertrouwen
vertroêwsevertrouwen (vertrouw je )
vertroêwt geeyvertrouwen (vertrouwt u )
vertrok ikvertrekken (vetrok ik )
vertrokkenvertrekken (vertrokken)
vertroksevertrekken (vertrok jij )
vertrokt geeyvertrekken (vertrok u )
vertrouwdvertrouwen (vertrouwd )
vertrouwde geeyvertrouwen (vertrouwde u )
vertrouwde ikvertrouwen (vertrouwde ik )
vertrouwdesevertrouwen (vertrouwde jij )
vervael ikvervelen (verveel ik )
vervaeldvervelen (verveeld )
vervaelenvervelen
vervang ikvervangen (vervang ik )
vervangt geeyvervangen (vervangt u )
vervelde geeyvervelen (verveelde u )
vervelde ikvervelen (verveelde ik )
verveldesevervelen (verveelde jij )
vervelsevervelen (verveel jij )
vervengsevervangen (vervang jij )
ververhuisschilder
vervong ikvervangen (verving ik )
vervongsevervangen (verving je )
vervongt geeyvervangen (verving u )
verwaerdverweren (verweerd )
verwaerde geeyverweren (verweerde u )
verwaerdeseverweren (verweerde jij )
verwaerenverweren
verwaerseverweren (verweer jij )
verwaert geeyverweren (verweert u )
verzeuk ikverzoeken (verzoek ik )
verzeûkenverzoeken
verzin ikverzinnen (verzin ik )
verzinseverzinnen (verzin jij )
verzint geeyverzinnen (verzint u )
verzôn ikverzinnen (verzon ik )
verzônnenverzinnen (verzonnen )
verzônseverzinnen (verzon jij )
verzônt geeyverzinnen (verzon u )
verzoôch ikverzoeken (verzoekte ik )
verzoôchseverzoeken (verzoekte jij )
verzoôchtverzoeken (verzocht )
verzoôcht geeyverzoeken (verzoekt u )
verzukseverzoeken (verzoek jij )
verzurgdverzorgen (verzorgd )
verzurgde geeyverzorgen (verzorgde u )
verzurgdeseverzorgen (verzorgde jij )
verzurgenverzorgen
verzurgseverzorgen (verzorg jij )
verzurgt geeyverzorgen (verzorgt u )
verzwik ikverzwikken (verzwik ik )
verzwikde geeyverzwikken (verzwikte u )
verzwikde ikverzwikken (verzwikte ik )
verzwikdeseverzwikken (verzwikte jij )
verzwikseverzwikken (verzwik jij )
verzwikt geeyverzwikken (verzwikt u )
vesteldaagvastendag
vétjevaatje
vetroêwdvertrouwen (vertrouwd )
vetroêwde geeyvertrouwen (vertrouwde u )
vetroêwde ikvertrouwen (vertrouwde ik )
veûchsevechten (vecht jij )
veûgeninschikken
veul ikvoelen (voel ik )
veulenvoelen
veûrvuur
veurenvoeren
veurmanvoerman
veûrspeûlentoneel spelen
veutvoeten
viëvee
viëartsdierenarts
viêfvijf
viêf en zaeventigvijfenzeventig
viefteenvijftien
viêvoôrveevoer
ving ikvinden (vind ik )
vingenvinden
vingsevinden (vind jij )
vinkwaterwijwater
vinkwaterbekskewijwaterbakje
vir en tachetigvierentachtig
virteenveertien
visgaertvishengel
vit geeyvitten (vit u )
vit ikvitten (vit ik )
vitsevitten (vit jij )
vlaermoêsvleermuis
vlaêsvochtig
vleegvlieg
vleêg ikvliegen (vlieg ik )
vlegenvliegen
vlegervliegtuig
vleisvlees
vleûg ikvluchten (vlucht ik )
vleûgde geeyvluchten (vluchtte u )
vleûgde ikvluchten (vluchtte ik )
vleûgdesevluchten (vluchtte jij )
vleûgsevluchten (vlucht jij )
vleûgt geeyvluchten (vlucht u )
vleûgtenvluchten
vligt geeyvliegen (vliegt u )
vlimmenkafnaalden
vloênvlo
vlôkde geeyvloeken (vloekte u )
vlôkde ikvloeken (vloekte ik )
vlôksdesevloeken (vloekte jij )
vlôksevloeken (vloek jij )
vlôkt geeyvloeken (vloekt u )
vloôg ikvliegen (vloog ik )
vloôgsevliegen (vloog jij )
vloôgt geeyvliegen (vloog u )
vlôôgt geeyvliegen (vloog u )
vlook ikvloeken (vloek ik )
vlookenvloeken
vluuënvlooien
vluugsevliegen (vlieg jij )
vôchsevechten (vocht jij )
vôcht geeyvechten (vocht u )
vôcht ikvechten (vocht ik )
voësvospaard
voetbal ikvoetballen (voetbal ik )
voetbalde geeyvoetballen (voetbalde u )
voetbalde ikvoetballen (voetbalde ik )
voetbaldesevoetballen (voetbalde jij )
voetbalsevoetballen (voetbal jij )
voetbalt geeyvoetballen (voetbalt u )
vong ikhangen (ving ik )
vong ikvangen (ving ik )
vong ikvinden (vond ik )
vongsehangen (ving je )
vongsevangen (ving je )
vongsevinden (vond jij )
vongt geeyhangen (ving u )
vongt geeyvangen (ving u )
vongt geeyvinden (vindt u )
vongt geeyvinden (vond u )
voôrgaatpoort in afrastering
voorgaatweipoort
voorkroêtenbieten
voormanvoerman
vootvoet
vorenvoeden
votachterwerk
vottetesachterzak
vraat ikvreten (vrat ik )
vraatsevreten (vrat jij )
vraef ikwrijven (wreef ik )
vraefsewrijven (wreef jij )
vraeft geeywrijven (wreef u )
vraet ikvreten (vreet ik )
vraetenvreten
vragt geeyvragen (vraagt u )
vragt geey aafoverhoren (overhoort u )
vrat geeyvreten (vrat u )
VredepiêlVredepeel
vret geeyvreten (vreet u )
vreuchtengranen
vreut ikwroeten (wroet ik )
vreutenwroeten
vrêzenvriezen
VriêdigVrijdag
vriedigaovundvrijdagavond
vriedigmergenvrijdagochtend
vriêf ikwrijven (wrijf ik )
vriefsewrijven (wrijf jij )
vrieft geeywrijven (wrijft u )
vriêvenwrijven
vritsevreten (vreet jij )
vroag ikvragen (vraag ik )
vroag ik aafoverhoren (overhoor ik )
vroagenvragen
vroespelwasbord
vrôlievrouwen
vrommesvrouw
vroog ikvragen (vroeg ik )
vroog ik aafoverhoren (overhoorde ik )
vroogsevragen (vroeg jij )
vroogse aafoverhoren (overhoorde jij )
vroogt geeyvragen (vroeg u )
vroogt geey aafoverhoren (overhoorde u )
vrudde geeywroeten (wroette u )
vrudde ikwroeten ( wroette ik )
vrudde ikwroeten (wroette ik )
vrudsde dichwroeten (wroette jij )
vrugsevragen (vraag je )
vrugse aafoverhoren (overhoor jij )
vrumdvreemd
vrut geeywroeten (wroet u )
vrutsewroeten (wroet jij )
vruujervroeger
vruuyvroeg
vul ikvullen (vul ik )
vulde geeyvoelen (voelde u )
vulde geeyvullen (vulde u )
vulde ikvoelen (voelde ik )
vulde ikvullen (vulde ik )
vuldesevullen (vulde jij )
vulkeveulentje
vulsdesevoelen (voelde jij )
vulsevoelen (voel jij )
vulsevullen (vul jij )
vult geeyvoelen (voelt u )
vult geeyvullen (vult u )
vurvoor
vurrendwendgedeelte op akker
vurste deurvoordeur
vurzetigvoorzichtig

W

waas ikzijn (was ik )
wâch ikwachten (wacht ik )
wâchde geeywachten (wachtte u )
wâchde ikwachten (wachtte ik )
wâchdesewachten (wachtte jij )
WachelstroëkJeneverbes
wâchsewachten (wacht jij )
wâcht geeywachten (wacht u )
waeg ikwegen (weeg ik )
waegenwegen
waegkanktwegkant
waegwerkerkantonnier
waek ikwijken (week ik )
waeksewijken (week jij )
waekt geeywijken (week u)
waer ikworden (word ik )
waereldwereld
waerenworden
waerleêchbliksem
waerskoppig
waerskopdwarsligger
waerwolfweerwolf
waes dichwijzen (wees jij )
waes ikwijzen (wees ik )
waessewassen (was jij)
waest geeywijzen (wees u )
waeterenwater geven
wagde geeywagen (waagde u )
wagde ikwagen (waagde ik )
wagdesewagen (waagde jij )
wagsewagen (waag jij )
wagt geeywagen (waagt u )
wâkde geeywaken (waakte u )
wakde ikwaken (waakte ik )
wâkdesewaken (waakte jij )
wandel ikwandelen (wandel ik )
wandelde geeywandelen (wandelde u )
wandelde ikwandelen (wandelde ik )
wandeldesewandelen (wandelde jij )
wandelsewandelen (wandel jij )
wandelstekwandelstok
wandelt geeywandelen (wandelt u )
waog ikwagen (waag ik )
waogenwagen
warrumwaarom
warsezijn (was jij )
wart geeyzijn (was u )
wâs ikwassen (was ik )
waskerskaars
waspinkewasknijper
wâst geeywassen (wast u )
waterdeêchwaterdicht
wazelvotiemand die onzin vertelt
wedvrouwweduwe
wees ikwassen (waste ik )
weessewassen (waste jij)
weest geeywassen (waste u )
weey lagenliggen (wij lagen )
weey rapenrapen (wij rapen)
wegrennenvluchten
wêgskeweggetje
wegt geeywegen (weegt u )
weiger ikweigeren (weiger ik )
weigerde geeyweigeren (weigerde u )
weigerde ikweigeren (weigerde ik )
weigersde dichweigeren (weigerde jij )
weigerseweigeren (weiger jij )
weigert geeyweigeren (weigert u )
wêittarwe
wêkmik
wellandrol
werf ikwerven (werf ik )
werft geeywerven (werft u)
werk ikwerken (werk ik )
werkde geeywerken (werkte u )
werkde ikwerken (werkte ik )
werkdesewerken (werkte jij )
werkendaagdoordeweekse dag
werksewerken (werk jij )
werkt geeywerken (werkt u )
wêswasgoed
wesliênwaslijn
wêtjeswatjes
wetsteinstrekel
weurdwoorden
wiehoe
wièdewegver weg
wiêk ikwijken (wijk ik )
wiêkenwijken
wieksewijken (wijk jij )
wiekt geeywijken (wijkt u)
wiênwijn
wiênigweinig
wiês ikwijzen (wijs ik )
wiesdettot dat
wiessewijzen (wijs jij )
wiest geeywijzen (wijst u )
wiêswiêfvroedvrouw
wiêtver
wiêt ikweten (weet ik )
wiêtenweten
wiêzenwijzen
wik ikwikken (wik ik )
wikde geeywikken (wikte u )
wikde ikwikken (wikte ik )
wikdesewikken (wikte jij )
wiksewikken (wik jij )
wikt geeywikken (wikt u )
wil ikwillen (wil ik )
willewoepentuinbonen
wilsewillen (wil je )
wilt geeywillen (wilt u )
win ikwinnen (win ik )
wingterwinter
winkwind
winkbuksluchtbuks
winkeiwindeieren
winkmeulenwindmolen
winsewinnen (win jij )
wint geeywinnen (wint u )
wip ikwippen (wip ik )
wipde geeywippen (wipte u )
wipde ikwippen (wipte ik )
wipdesewippen (wipte jij )
wipsewippen (wip jij )
wipt geeywippen (wipt u )
wit geeyweten (weet u )
witseweten (weet jij )
witte wekbrood (wit )
witte wekwit brood
woa hénwaarheen
woak ikwaken (waak ik )
woakenwaken
woaksewaken (Waak jij )
woakt geeywaken (waakt u )
woên ikwonen (woon ik )
woênenwonen
wôn ikwinnen (won ik )
wônde ikwonen (woonde ik )
wônsde dichwonen (woonde jij )
wônsewinnen (won jij )
wonsewonen (woon jij )
wônt geeywinnen (won u )
wônt geeywonen (woont u )
woôg ikwegen (woog ik )
woôgsewegen (woog jij )
woôgt geeywegen (woog u )
woorseworden (werd jij )
woort geeyworden (werd U )
woort ikworden (werd ik )
woôsseweten (wist jij )
woôst geeyweten (wist u )
wooy ikwillen (wou ik )
wooysewillen (wou jij )
wooyt geeywillen (wilde u )
worf ikwerven (wierf ik)
worfsewerven (wierf jij)
worft geeywerven (wierf u)
wôrsmeschienkegehaktmolentje
wôrstel ikworstelen (worstel ik )
wôrstelde geeyworstelen (worstelde u )
wôrstelde ikworstelen (worstelde ik )
wôrsteldeseworstelen (worstelde jij )
wôrstelseworstelen (worstel jij )
wôrstelt geeyworstelen (worstelt u )
wortelestampwortelenpuree
wrik ikwrikken (wrik ik )
wrikde geeywrikken (wrikte u )
wrikde ikwrikken (wrikte ik )
wrikdesewrikken (wrikte jij )
wriksewrikken (wrik jij )
wrikt geeywrikken (wrikt u )
wugsewegen (weeg jij )
wurfsewerven (werf jij)
wurseworden (word jij )

Z

zaag ikzagen (zaag ik )
zaâg ikzien (zag ik )
zaâgenzagen
zaalzadel
zaât ikzitten (zat ik )
zaatvraeterbrasser
zâch ikzeggen (zei ik )
zachsezeggen (zei jij )
zâcht geeyzeggen (zei u )
ZaerumSevenum
zaerumse moêdesevenumse gewoonten
zaevenzeven
zaeven en twintigzevenentwintig
zaeveteenzeventien
zaftezachte
zagde geeyzagen (zaagde u )
zagde ikzagen (zaagde ik )
zagdesezagen (zaagde jij )
zagsezagen (zaag jij )
zagsezien (zag je )
zagt geeyzagen (zaagt u )
zagt geeyzien (zag u )
zakdeukzakdoeken
zakdook of tesnuizikzakdoek
zal ikzullen (zal ik )
zaoterdigaovundzaterdagavond
zaoterdigmergenzaterdagochtend
zatdronken
zatgenoeg
zat geeyzitten (zat u )
zatsezitten (zat jij )
zatsezitten (zit jij )
zeêchzicht
zeekziek
zeênzien
zeen ikzien (zie ik )
zeeyschottelmelkzeef
zêg ikzeggen (zeg ik )
zêgt geeyzeggen (zegt u )
zeikgier
zeik varengier uitrijden
zeikkeldergierkelder
zeiknaatdruipnat
zeipzeep
zeipleûrzeepsop
zeippoeyerwaspoeder
zeiverenzeveren
zekdempelmier
zekdempeleboöchmierennest
zekenautoambulance
zekenzeusterwijkverpleegster
zes en twintigzesentwing
zêssezeggen (zeg jij )
zêsteenzestien
zet dichga maar zitten
zeûg ikzuchten (zucht ik )
zeûgde geeyzuchten (zuchtte u )
zeûgde ikzuchten (zuchtte ik )
zeûgdesezuchten (zuchtte jij )
zeûgsezuchten (zucht jij )
zeûgt geeyzuchten (zucht u )
zeûgtenzuchten
zeûk ikzoeken (zoek ik )
zeûkenzoeken
zeumerehalmen rapen na het binden / opzetten van de garven
zeuthoutzoethout
zey ikzaaien (zaai ik )
zeyde geeyzaaien (zaaide u )
zeyde ikzaaien (zaaide ik )
zeydesezaaien (zaaide jij )
zeyenzaaien
zeysezaaien (zaai jij )
zeyt geeyzaaien (zaait u )
ziênzijn
ziêpiênzijpijn
ziet geeyzijn (bent u )
zing ikzingen (zing ik )
zingsezingen (zing jij )
zingt geeyzingen (zingt u )
zinkputgierput
zit geeyzien (ziet u )
zit geeyzitten (zit u )
zit ikzitten (zit ik )
ZoaterdigZaterdag
zoênzoon
zoêp ikzuipen (zuip ik )
zoêpenzuipen
zoept geeyzuipen (zuipt u )
zok / zukkous (-en)
ZondigZondag
zondigaovundzondagavond
zondigmergenzondagochtend
zông ikzingen (zong ik )
zongerzonder
zôngsezingen (zong jij )
zôngt geeyzingen (zong u )
zoôchsezoeken (zocht jij )
zoôcht geeyzoeken (zocht u )
zoôgzeug
zoôg ikzuigen (zoog ik )
zoôgsezuigen (zoog jij )
zoôgt geeyzuigen (zoog u )
zoôp ikzuipen (zoop ik )
zoôpsezuipen (zoop jij )
zoôpt geeyzuipen (zoop u )
zoorzuur
zoutvétjezoutvaatje
zuksezoeken (zoekt jij )
zukt geeyzoeken (zoekt u )
zulderzolder
zuldertrapzoldertrap
zungdzonde
zurg ikzorgen (zorg ik )
zurgde geeyzorgen (zorgde u)
zurgde ikzorgen (zorgde ik )
zurgdesezorgen (zorgde jij)
zurgenzorgen
zurgsezorgen (zorg jij )
zurgt geeyzorgen (zorgt u)
zut geeyzullen (zult u )
zutsezullen (zul jij )
zuûg ikzuigen (zuig ik )
zuûgenzuigen
zuugsezuigen (zuig jij )
zuugt geeyzuigen (zuigt u )
zuupsezuipen (zuip jij )
zuussezien (zie je )
zuûverzuiver
zûver ikzuiveren (zuiver ik )
zûverde geeyzuiveren (zuiverde u )
zûverde ikzuiveren (zuiverde ik )
zûverdesezuiveren (zuiverde jij )
zûverenzuiveren
zûversezuiveren (zuiver jij )
zûvert geeyzuiveren (zuivert u )
zuy ikzullen (zou ik )
zuysezullen (zou jij )
zuyt geeyzullen (zou u )
zwaardzwoerd
zwaeg ikzwijgen (zweeg ik )
zwaegelstekkelucifers
zwaegsezwijgen (zweeg jij )
zwaegt geeyzwijgen (zweeg u )
zwaeleelt
zwaeloêrdommerik
zweef ikzweven (zweef ik )
zweefde geeyzweven (zweefde u )
zweefde ikzweven (zweefde ik )
zweefdesezweven (zweefde jij )
zweefsezweven (zweef jij )
zweeft geeyzweven (zweeft u )
zwel ikzwellen (zwel ik )
zwellefzwaluw
zwelsezwellen (zwel je )
zwelt geeyzwellen (zwelt u )
zwem ikzwemmen (zwem ik )
zwemsezwemmen (zwem jij )
zwénk ikzwenken (zwenk ik )
zwénkde geeyzwenken (zwenkte u )
zwénkde ikzwenken (zwenkte ik )
zwënkdesezwenken (zwenkte jij )
zwënksezwenken (zwenk jij )
zwénkt geeyzwenken (zwenkt u )
zwerf ikzwerven (zwerf ik )
zwerft geeyzwerven (zwerft u)
zwets ikzwetsen (zwetst ik )
zwetsde geeyzwetsen (zwetste u )
zwetsde ikzwetsen (zwetste ik )
zwetsdesezwetsen (zwetste jij )
zwetsmajoêrpraatjesmaker
zwetssezwetsen (zwets jij )
zwetst geeyzwetsen (zwetst u )
zwey ikzwaaien (zwaai ik )
zweyde geeyzwaaien (zwaaide u )
zweyde ikzwaaien (zwaaide ik )
zweydesezwaaien (zwaaide jij )
zweyenzwaaien
zweysezwaaien (zwaai jij )
zweyt geeyzwaaien (zwaait u )
zwiêg ikzwijgen (zwijg ik )
zwiêgenzwijgen
zwiegsezwijgen (zwijg jij )
zwiegt geeyzwijgen (zwijgt u )
zwiêt ikzweten (zweet ik )
zwiêtveutzweetvoeten
zwit geeyzweten (zweet u )
zwitsdesezweten (zweette jij )
zwitsezweten (zweet jij )
zwoagerzwager
zwol ikzwellen (zwol ik )
zwolsezwellen (zwol je )
zwolt geeyzwellen (zwol u )
zwom ikzwemmen (zwom ik )
zwomsezwemmen (zwom jij )
zwomt geeyzwemmen (zwom u )
zworf ikzwerven (zwierf ik)
zworfsezwerven (zwierf jij)
zworft geeyzwerven (zwierf u)
zwurfsezwerven (zwerf jij)
zöksokken
öpen ikopenen (open ik )
öpende geeyopenen (opende u )
öpende ikopenen (opende ik )
öpendeseopenen (opende jij )
öpeneopenen
öpenseopenen (open jij )
öpent geeyopenen (opent u )
öpperenhooi op hoopjes leggen